Hoe we van big tech afkomen

In mijn vorige stuk betoogde ik over the Dark Forest van het internet; een woud waarin wrede jagers het maar op een ding gemunt hebben: weerloze prooidieren. In die analogie zijn Amazon, Google (Alfabet), Meta en Microsoft de jagers; en prooien zijn wij allemaal, zowel als individu en als maatschappij. Ons lot is nog erger dan dat van de prooi in de natuur; die wordt onmiddellijk gedood en opgegeten. Wij worden in leven gelaten, want levend zijn we veel meer waard dan dood.
Enfin, elke analogie gaat uiteindelijk mank. Wat vooral belangrijk is, wat mij betreft, dat we ons realiseren dat wij met elke actie op een van de Big Tech Platforms deze bedrijven nog een klein beetje rijker en machtiger maken, en daarmee onszelf een klein beetje armer en machtelozer. De enige manier om een tegenbeweging te maken, om iets van een contra-cultuur op gang te krijgen, is als we onze eigen hoeken op het internet creëren; hoeken waarin we veilig, zonder tussenkomst van Big Tech, de dingen kunnen doen waarvoor het internet zo handig is. Andere mensen ontmoeten, informatie tot ons nemen, navigeren en agenda's delen, enzovoorts.
Er bestaan tientallen subreddits (ja ik weet het, ironisch dat ik verwijs naar een platform dat nauwe banden heeft met Google, Tencent en OpenAI's Sam Altman) waarin de gebruikers tips delen hoe ze van Big Tech af kunnen komen. Een hele grote is DeGoogle. Binnen al die communities wordt gepraat over alternatieven: hoe je Google volledig kunt verwijderen van je Android telefoon, hoe je in Only Office praktisch dezelfde functionaliteiten vindt als in Microsoft Office, hoe je je iCloud kalender kunt vervangen door het aanbod van Proton.
Er zit iets kroms aan de manier waarop het consumenten, aan gebruikers, wordt overgelaten om de verantwoorde keuze te maken. In PublicSpaces-verband maken we regelmatig de vergelijking met de manier waarop de overheid, door wetten en regels, probeert om voedselveiligheid af te dwingen. We kunnen ervan uit gaan dat we in de supermarkten alleen maar veilige producten kopen. Wij hebben, als consument, niet de verplichting om zelf ons huiswerk te doen en te checken of wat we kopen niet puur gif is. Nou betekent dat op zich niet dat alles in de schappen even gezond is; maar het betekent wel dat we minimale garanties hebben dat er geen ernstige dingen gebeuren bij consumptie.
Eenzelfde garantie hebben we niet in de online wereld. De EU probeert daar wat aan te doen, met de zogeheten DMA, DSA, en de AI-act; wetgeving die markttoegang, eerlijke concurrentie, en consumentenbescherming regelt. Maar dat stuit op felle oppositie uit Amerikaanse hoek, zeker onder de nieuwe administratie, die in deze regelgeving vooral een poging ziet om Amerikaanse bedrijven van de Europese markt te weren.
Tegelijkertijd probeert Europa, en onder het vorige kabinet ook nog Nederland, het begrip 'strategische autonomie' handen en voeten te geven.
Mario Draghi heeft een geruchtmakend rapport aangegeven dat Europa hoognodig moet investeren (tot honderden miljarden euros) om zijn afhankelijkheid op het gebied van onder meer energie, farmacie, high-tech, en digitalisering te verminderen en daarop eigen capaciteit op te bouwen. Iets eerder al had ons eigen ministerie van Economische Zaken een nota gepubliceerd onder de titel 'Digitale Open Strategische Autonomie' (DOSA in de wandelgangen). Het huidige kabinet maakt helaas weinig aanstalten om dit rapport een concreet vervolg te geven. Er is weinig geld beschikbaar om te investeren en het soort industriebeleid te voeren dat nodig is om onze autonomie werkelijk te vergroten.
Dit is een mooie site waarin in ieder geval al een lijst met Europese alternatieven voor big tech toepassingen wordt gepresenteerd.
Kortom - ik denk niet dat we kunnen wachten tot Nederlandse en Europese acties werkelijk zoden aan de dijk zetten. We zullen zelf ook in actie moeten komen. Het kiezen van andere tools kan daarbij helpen - zoals ik kort geleden ook WhatsApp volledig uit mijn leven heb verbannen en nu alles in Signal doe. Mijn persoonlijke laptop, waarop ik dit tik, draait volledig op Open Source software; ik gebruik de Linux-variant Fedora. De hardware van de laptop (een Framework AMD Ryzen 13) bestaat uit modules die stuk voor stuk verwisseld kunnen worden. Dat betekent dat ik, als ik een ander moederbord, een nieuwe chipset, of zelfs een nieuw beeldscherm wil installeren, zelf kan kiezen waar ik die onderdelen vandaan haal. Hetzelfde geldt voor mijn mobiel, een Fairphone 4.
Deze site draait nog op WordPress. Ook dat is open source software, maar eigenlijk vind ik het belangrijk dat ik de techniek achter de werking van de site beter leer kennen. Bovendien wil ik graag dat ik de site kan aansluiten op het Fediverse. Daarom heb ik besloten mij te verdiepen in de onderliggende technologie, zodat ik zelf de software ga ontwikkelen en beheren.
Ik snap heel goed dat niet iedereen de luxe heeft om dit soort keuzes te maken, en de tijd om het allemaal goed uit te zoeken. Daarom is het zo belangrijk dat we elkaar opzoeken waar het kan, elkaar tips geven, en ondersteunen waar mogelijk.