Sommige internetspecialisten hebben wel een erg groot vertrouwen in de techniek. Zij denken dat slimme zoekmachines en zogeheten ‘sociale software’ volledig de rol kunnen overnemen van professionele informatieleveranciers zoals journalisten. Ik geloof daar helemaal niets van.
Op De nieuwe reporter, een website die is gewijd aan de veranderingen in de journalistiek door de opkomst van nieuwe media, is deze week een zogeheten ‘screencast‘ geplaatst van de hand van Jaap Stronks, volgens het profiel op de site een ‘student, weblogger, podcaster en freelance journalist.’
Stronks gelooft helemaal niks van de slotconclusie uit mijn column van vorige week. Ik schreef toen dat er naar mijn idee altijd behoefte zal bestaan aan professionele journalisten als selecteerders en filteraars van het nieuws.
Stronks betoog komt erop neer dat de nieuwsconsument van de toekomst helemaal niet zit te wachten op die professioneel opgeleide journalist. Die consument weet namelijk met behulp van allerlei slimme technieken zelf het nieuws op te diepen uit de oceaan van informatie die het wereldwijde web is. Hij gebruikt rss-feeds en tags.
Stronks gebruikt het begrip ‘News 2.0’. Dat is een verwijzing naar de term Web 2.0, een ietwat hijgerig begrip dat dient om een stelsel van meer of minder nieuwe technieken aan te duiden die het surfen op internet gemakkelijker en luxueuzer maken. Stronks verstaat onder News 2.0: ‘internetsites en webdiensten met een sterk interactief en participatoir karakter, die het zonder hiërarchisch redactiesysteem (sterker: zonder een redactie), maar met de actieve inzet van lezers en een vernuftig filtersysteem klaarspelen om op effectieve wijze ontelbare nieuwsberichten te filteren en te selecteren.’ Dat is een mondvol. En ik moet Stronks gelijk geven als hij zegt dat die nieuwe systemen en technieken vernuftig en efficiënt zijn. Maar effectief? Dat weet ik nog zo net niet.
De grap is dat die systemen waar Stronks zo hoog van opgeeft, gevuld moeten worden. En waar worden ze mee gevuld? Juist, met de berichten die voor het overgrote deel van nieuwssites worden geplukt. En wie bepaalt de inhoud van die nieuwssites? Dat doen professionele journalisten.
Natuurlijk struinen die geavanceerde filtersystemen en zoekmachines ook de weblogs af. De invloedrijkste weblogs zijn die van specialisten – mensen die heel goed zijn in een specifiek vakgebied. Deze weblogs zijn dan ook vooral interessant voor andere specialisten, niet voor het brede publiek.
Mijn tweede punt van kritiek op de argumentatie van Stronks is dat hij voorbijgaat aan de meerwaarde van een krant of een nieuwsprogramma op radio of televisie. Op die podia worden verbanden gelegd die de lezer, luisteraar of kijker niet uit zichzelf zou leggen. Het brengt ogenschijnlijk op zichzelf staande nieuwsfeiten met elkaar in aanraking en creëert zo een meerwaarde. De nieuwsconsument wordt verrast: hij komt ook berichten tegen die hij uit zichzelf, had hij de keuze om ze al dan niet in zijn rss-feed of filtersysteem op te nemen, nooit zou hebben uitgekozen. Dat is een heel belangrijke functie van de professionele journalistiek.
En er is een derde bezwaar. Hoe gemakkelijk die nieuwe technieken ook kunnen zijn, op dit moment zijn ze nog vooral interessant voor een betrekkelijk selecte groep van web-savvy geeks, bebrilde techneuten die elke nieuwe techniek snel omarmen.
Er wordt de laatste tijd veel gedacht en geschreven over de keuzemoeheid die de moderne consument teistert: hij wordt continu geacht een bewuste en rationele keuze te maken voor zijn energieleverancier, zijn ziektekostenverzekering en zijn telecom-provider. Hij heeft helemaal geen zin om altijd te moeten kiezen. Af en toe wil hij gewoon onderuit zakken en het nieuws uitgeserveerd krijgen door zijn favoriete journaal of krant.
Persoonlijk kan ik mij moeilijk voorstellen dat de fundamentele menselijke eigenschap die luiheid heeft, binnen afzienbare tijd omslaat in een onstuitbare drang om zelf al die keuzes in het nieuwsaanbod te moeten maken.