Waar Israël de strijd verliest, is niet in de internationale wateren voor de kust van Gaza, noch in het zand van de Sinaï of de rotsen van de Golan. Het is in de kolommen van de kranten en op de elektronische snelweg van het internet. Het land geeft vele miljarden dollars uit om zichzelf te beschermen; niet alleen aan militaire middelen, maar ook aan dure pr-adviseurs en complete communicatie-afdelingen. Zijn tegenstanders echter zijn gewapend met niet veel meer dan een mobiele telefoon en een internetabonnement. Zij hoeven bijna geen dollar uit te geven om het gevecht om de publieke gunst te winnen.
Dat komt omdat de organisatie achter het internationale konvooi dat goederen naar Gaza wilde vervoeren en dat zo bruut werd tegengehouden door de Israëlische marine, slim gebruik maakte van nieuwe media. Free Gaza had de slag om de publiciteit al had gewonnen voordat de Israëli’s zelfs maar in de gaten hadden dat-ie ook dáár gevoerd diende te worden. De Turkse televisie plaatste een paar camera’s aan boord en hoefde verder niets anders te doen dan de beelden doorpompen op een website. Daar werden ze opgepikt door talloze andere websites, zodat de organisatoren een bereik hadden dat dat van de Turkse televisie verre oversteeg. Ze hoefden er verder praktisch niks voor te doen – en de aanval had nog niet eens plaatsgevonden.
En wat gebeurt er op het moment dat de militairen aan boord komen? Geen actievoerder gaat meer op pad zonder zijn mobiel. Met de meeste mobieltjes kun je prima foto’s nemen, en zelfs filmpjes maken. Meestal van belabberde kwaliteit, maar toch. Waar het om gaat is dat het publiek die belabberde kwaliteit voor lief neemt op het moment dat er iets bijzonders te zien is. Of het nu gaat om de dood van een Iraans meisje in de straten van Teheran, of de geseling van een Pakistaanse vrouw door Taliban – het is nieuws en als dat bijzonder genoeg is, verspreidt zich dat razendsnel.
Elke actievoerder handelt bovendien niet alleen namens zichzelf – hij neemt een complete achterban mee in de vorm van zijn sociale netwerken die hij online onderhoudt. Op Facebook heeft hij misschien wel vijfhonderd vrienden, en op Twitter wellicht evenveel volgers. Dus wat doet-ie? Hij schiet een plaatje van een Israëlische soldaat die zijn revolver richt op een naar het lijkt ongewapende medepassagier. Op het volgende plaatje ligt de passagier op het dek met een gat in zijn hoofd. De actievoerder zet de foto’s vervolgens op Facebook en Twitter, de duizend leden van zijn netwerk pikken het op, herpubliceren het en zo bereikt het nieuws van de Israëlische actie in een mum van tijd miljoenen mensen.
De technologische vernieuwing is de komst van de mobiele telefoons met camera en internetverbinding. De sociale vernieuwing is de opkomst van online netwerken. Als die twee gecombineerd worden ingezet, zoals in de pr-slag om het internationale konvooi, zet dat de traditionele machtsverhouding op zijn kop. Israël is en blijft fysiek sterker, dat is evident. In de wereld van de atomen winnen de Israëli’s. Maar in de wereld van de elektronen, de digitale informatie over wat er precies is voorgevallen, winnen vooralsnog de actievoerders.
En de grap is: Israël kan er niet zoveel aan doen. Want wat uiteindelijk het succes van een sociaal netwerk bepaalt, is de geloofwaardigheid. Natuurlijk kan elke Israëlische pr-functionaris ook een Twitteraccount nemen of op Facebook gaan. Zo’n account zit tegenwoordig in het standaard marketing-arsenaal van elk groot bedrijf of instelling. Maar ze zijn daarin vaak opmerkelijk weinig succesvol, omdat hun inspanningen niet serieus worden genomen door de internetgemeenschap. Ze worden gezien voor propaganda – het zijn immers geen mensen van vlees en bloed die erachter zitten, maar functionarissen die een boodschap uiten die niet van henzelf is, maar van hun broodheer. En als een ding snel wordt doorgeprikt op internet, dan is het onwaarachtigheid.
Er zijn meer voorbeelden in de recente geschiedenis waarbij nieuwe media succesvolle oppositie tegen schijnbaar ongenaakbare machthebbers faciliteerden. Met behulp van mobiele telefoons werden flashmobs georganiseerd tegen de Witrussische dictator Loekasjenko, die op een gegeven moment in opperste wanhoop alle zendmasten voor mobiele telefonie in de omgeving van Minsk uitschakelde. Geen maatregel die Loekasjenko’s positie verstevigd zal hebben; de bestrijding wordt dan erger dan de kwaal.
De conclusie die ik hieraan verbindt, is een optimistische. Wil je de strijd om de publieke opinie winnen, dan volstaat propaganda niet veel langer meer. Je zult een waarachtige conversatie moeten aangaan over je drijfveren en je acties. Je zult echte verantwoording moeten afleggen, ook als je een fout hebt gemaakt. Doe je dat niet, dan zul je onherroepelijk je steun verliezen, totdat je alleen overblijft.