Losse webredactie kan wel degelijk goed uitpakken

Ik ben nog niet uitgeschreven over de stap van de Persgroep om de webredacties van haar verschillende titels samen te voegen. De kritiek die ik op dit besluit heb (hier, bij de Nieuwe Reporter en op de site van de Volkskrant zelf) heeft vooral betrekking op het feit dat de centrale redactie vier verschillende titels moet bedienen. Maar op zich is het ook interessant om eens te bekijken welke voordelen het heeft dat een nieuwssite volledig wordt losgekoppeld van de papieren krant.

In 2007 richtten we bij de Volkskrant een centrale newsroom op. Daar zouden alle nieuwsstromen bij elkaar komen en werden de knoppen bediend om de verschillende kanalen te vullen (papier, internet, mobiel, video). We zetten die stap omdat we optimaal gebruik wilden maken van de journalistieke expertise van de Volkskrantredactie. We wilden af van een internetredactie die veel dubbel werk zat te doen en vooral ANP’tjes op de site zette.  De Philips-jaarcijfers worden door de gespecialiseerde economieredacteur gecovered; dan ligt het voor de hand om hem niet alleen voor het papier maar ook voor het web te laten produceren. De internetredacteur zou dan de handen vrij hebben om van het verhaal van de specialist een echte webproductie te maken, met video, audio, infographics, elders geproduceerde content enzovoorts.

We moeten vaststellen dat na een hoopvolle start van die ambitie betrekkelijk weinig terecht is gekomen. De goeden niet te na gesproken, beschouwden te veel redacteuren het schrijven voor het web als een onnodige extra belasting van hun toch al krap bemeten uren; ze weigerden botweg of maakten zich er met een jantje van leiden vanaf. De site kreeg door een grondige restyling en de komst van de newsroom wel een extra stimulans, die zich vertaalde in een enorme groei van de bezoekersaantallen, maar de werkelijke doorbraak mochten we niet beleven. En ook de vernieuwde newsroom had te weinig mankracht om de mooie ambities te kunnen verwezenlijken.

Zou het anders zijn gegaan als we in die jaren een radicaal andere keuze hadden gemaakt? We hadden bijvoorbeeld kunnen kiezen voor een radicale loskoppeling van internetredactie en papieren krant. Dat is feitelijk wat NRC Handelsblad heeft gedaan, en ook het concept waarmee de Oostenrijkse Der Standard al jaren een commercieel zowel als journalistiek succes boekt. Het NRC-experiment moet zich nog bewijzen, maar Der Standard bewijst dat het kan. De belangrijkste voorwaarde daarvoor is echter dat zo’n nieuwe zelfstandige eenheid daadwerkelijk in alle opzichten zijn eigen broek kan ophouden. Ze dient zelf verantwoordelijk te zijn voor de commerciële exploitatie en mag dus haar eigen verdienmodellen ontwikkelen. Ze mag haar eigen journalistieke keuzes maken; je zou er zelfs voor kunnen kiezen om ze onder de hoofdredactionele verantwoordelijkheid van het papieren zusje weg te halen en er een eigen hoofdredacteur neer te zetten. Wil ze gebruik maken van het journalistieke talent dat voor het papieren medium schrijft, dan kan dat, maar wel tegen betaling.

Ik denk dat zo’n model heel goed werken. Het grote voordeel is natuurlijk dat het papier niet als een loden last om het middel van de webredactie hangt. Ze kan volledig los gaan en nieuws en achtergronden op een echte webmanier presenteren. Ze kan haar eigen tradities ontwikkelen, geld opzij zetten om te experimenteren en te innoveren. En vooral: ze wordt niet gehinderd door de tradities van de papieren krant. Ik denk dat er in Nederland nog ruimte is voor zo’n aanpak. De vraag is: wie van de dagbladuitgevers durft die stap nu te zetten?

Centrale webredactie Persgroep is einde van internetambities

Net een stukje getikt voor De Nieuwe Reporter over de opheffing van de afzonderlijke internetredacties van de Persgroep-titels (Volkskrant, Trouw en Parool; het AD had al een onafhankelijke internetredactie). Zal mijn verhaal dat daar te lezen valt, hier niet herhalen; maar wil wel even reageren op een ander stuk dat op DNR staat. Dat is een interviewtje met Hans Deridder, ‘managing editor’ (wat dat ook mag betekenen) van de Persgroep, en Bart Franssen, de nieuwe chef van de centrale webredactie.

De stap van Persgroep is niet zonder precedent. De Belgische titels werken al op die manier, en, zeggen Deridder en Franssen, zijn in korte tijd marktleider geworden van de Belgische online-nieuwsmarkt. In het land der blinden is eenoog koning, zou ik bijna zeggen. In België bestaan namelijk geen oppermachtige nieuwssites als bij ons nos.nl en nu.nl; de kranten opereren daar in een wereld waarin de concurrentie om het online nieuws veel minder hard is dan in Nederland. En in Oostenrijk heeft Der Standard, een van de toonaangevende kranten, ook gekozen voor een volledig autonoom opererende online newsroom. Het verschil is natuurlijk wel dat die slechts één titel bedient en het zich dus kan permitteren om duidelijke keuzes te maken.

Wat me opvalt is de totaal andere denkwereld die beide heren lijken te hanteren. Een webredactie moet volledig onafhankelijk zijn en losstaan van zijn titel, zeggen ze; anders zit ze maar onder de duim bij de krantenredactie. Wat een rare redenering! Alsof de centralisatie van de internetredacties daaraan iets zou veranderen. De impliciete aanname van Deridder en Franssen lijkt te zijn dat krantenredacties conservatief zijn en geen benul hebben van internet. Daarin geef ik ze volledig gelijk. Maar het juiste antwoord lijkt me dan niet om de webredacties daar dan maar weg te halen. Want binnen de Persgroep blijft het papier de dominante factor. Wat mij vooral het gevaar lijkt, is dat de nieuwe centrale webredactie een heel gemakkelijk doelwit is voor verdere bezuinigingen. Ze gaat van start met veertig man, maar ik ben benieuwd of dat er over een jaar of wat nog zoveel zijn.

Wat Deridder en Franssen feitelijk zeggen, is dat de Persgroep toestaat dat het papier het wint van het internet. Oud verslaat nieuw. Lijkt me niet echt getuigen van innovatieve kracht en voorbereid zijn op de toekomst.