Clay Shirky, wetenschapper aan New York University, heeft vooral naam gemaakt met Here comes everybody. De ondertitel van dat boek vertelt alles: how change happens when people come together. Shirky heeft nu net zijn nieuwste werk gepubliceerd, Cognitive Surplus. Ik noteer even uit mijn aantekeningen – voor mij ook een manier om meer te onthouden van wat ik gelezen heb.
Eigenlijk, moet ik zeggen, houdt Shirky een verkeerde volgorde aan. Zijn eerste boek staat vooral stil bij de gevolgen van de massale samenwerking die de nieuwe online sociale netwerken mogelijk maken. Mensen werken samen in wiki’s en blogs; zij helpen elkaar met raad (bekijk de populaire fora van Viva en Yes) en daad (de open source gemeenschap). In Cognitive Surplus gaat hij vooral in op de vraag naar het waarom. Hoe komt het dat mensen tegenwoordig de tijd nemen om filmpjes van raar aangeklede katten online te zetten. Hebben ze niks beters te doen? Nee, antwoordt Shirky. En dan met enig sarcasme: alle oude afleveringen van Gilligan’s Island nog een keer bekijken zeker? Sterk punt maakt-ie daar.
Het cognitieve surplus ontstaat, betoogt hij, als mensen hun enorm toegenomen vrije tijd in toenemende mate gebruiken om niet media te consumeren, maar zelf te gaan produceren. Waar halen ze de tijd vandaan? Simpel: door niet meer de hele avond als een zoutzak voor de televisie te hangen. Vrije tijd is iets van de laatste vijftig jaar, en we zijn eraan gewend geraakt dat we die voornamelijk opvulden met passief consumeren van media – vooral televisie. Nu krijgen we voor het eerst de mogelijkheid om zelf actief media te produceren, en daar maken we grif gebruik van. Dat sommigen die productie draaien door rare plaatjes te uploaden of comments te spammen – soit. In ieder geval betekent dat dat ze aan een creatief proces deelnemen. Misschien niet altijd even hoogstaand, maar hoe dan ook zijn ze actief.
Shirky hanteert een verhelderend model om dit verder uit te werken, geleend uit CSI Miami lijkt het wel. Hoe lost de politie een misdaad op? Door te kijken naar means, motive and opportunity. Internetgebruikers hebben tegenwoordig de middelen om zich online creatief te uiten. Het kost bijna niets om een foto die je met je Iphone hebt gemaakt snel online te plaatsen. En motief hebben ze genoeg. Shirky noemt er een paar, maar ze hebben allemaal te maken met redelijk breed gedeelde menselijke behoeften als het laten gelden van je autonomie, de behoefte om te delen, de behoefte om te geven en de behoefte om aan contact. En ten slotte is er de opportunity, de kansen die je kunt benutten als je de middelen en het motief hebt. Hier gaat hij in op aspecten van groepsdynamica en economie. Het kan voordeel opleveren om deel te nemen aan een openbare discussie, zoals het ook voordelig kan zijn om je bijdragen te leveren aan een open source project.
Het grootste deel van het boek is vooral academisch interessant; marketeers en communicatieprofessionals zullen er weinig praktische lessen in vinden. Anders wordt dan in het laatste hoofdstuk, waar Shirky een samenvatting geeft in dik tien lessen van de belangrijkste conclusies. Die hebben te maken met de successen van de sociale media. Wat moet je doen, als instelling of onderneming, om meer en beter ‘onderdeel van je gemeenschap’ te worden? Hoe zet je daarvoor sociale media in? Wat kun jij bijdragen aan die gemeenschap, en wat kan de gemeenschap jou bieden?
Geen disclaimer nodig, want geen enkel commercieel belang – maar koop dat boek!