Een gezonde schrikreactie

Het Volkskrantblog leidt soms tot onverwachte verschijnselen. ‘Marlene Hélène’ startte een kettingverhaal. Ze plaatste een oproep aan alle bezoekers van haar weblog om een vervolg te geven aan de beginzin ‘Met een toeterend geluid snoot hij nog een tissue vol’. Meer dan 160 mensen deden mee; het resultaat is een tamelijk absurdistisch, volstrekt onleesbaar, maar wel komisch bericht geworden.

Nog een onvoorzien resultaat: er ontstaan virtuele feesten. ‘Tijdrover’, ‘Jos Goedmakers’ en anderen hebben een partijtje gegeven, waarvan de volgende dag op het weblog verslag wordt gedaan. Inmiddels kijkt de harde kern onder de inmiddels 1700 webloggers naar de Volkskrant in de hoop dat wij zo’n virtueel feestje omzetten in een real life evenement.

Goedmakers heeft overigens vaker nieuwe toepassingen bedacht van het Volkskrantblog. Hij poneerde een tijdlang stellingen waarop anderen konden reageren via het aanbevelingssysteem dat we hanteerden; en nu kopieert hij een idee van de BBC door foto’s zonder onderschrift te plaatsen en zijn bezoekers uit te nodigen om daarbij het bijschrift te bedenken.

Ik vind dit mooie ontwikkelingen. Ze tonen voor mij aan dat het Volkskrantblog een eigen leven begint te leiden, en dat het zich een plaats verovert in het leven van de gebruikers. Er ontstaat langzamerhand een gemeenschap van schrijvers en fotografen die elkaar leren kennen en waarderen.

Natuurlijk kleeft daaraan ook een risico. Ik zou niet willen dat de gemeenschap zo hecht wordt dat nieuwelingen zich buitengesloten voelen en er moeilijk tussenkomen. Daar moeten we wel alert op zijn. Gelukkig is het niet zover.

Dat het weblog leeft, bewijst ook de diversiteit van de bijdragen. We hebben iemand die zich ’transportepidemioloog’ noemt en lange berichten schrijft over de vliegtuigindustrie en aanverwante sectoren; er zijn twaalfjarige jongetjes aan het bloggen en pubermeisjes; we hebben een elektricien die als hobby het fotograferen van wolkenluchten heeft en zijn mooiste prenten op het Volkskrantblog zet. Een stucadoor uit Den Haag doet verslag van zijn werkdag. En we hebben doorwrochte politieke en maatschappelijke analyses over het nieuwe zorgstelsel, over het onderwijs, en over de economie.

De opmerkelijkste bijdrage van deze week kwam wat mij betreft van blogger Hans Rottier, die opereert onder het alias HansR. Rottier volgde de berichtgeving op internet-weblogs na de moord op de Nijmegenaar Louis Sévèke. Hij kwam het volgende ooggetuige-verslag tegen dat hij vervolgens kopieerde naar zijn Volkskrantblog:

‘[…] toen ik te voet terugliep naar mijn kamer. Ik keek nog op mijn horloge en zag dat het iets over negen was. Toen hoorde ik een keiharde knal. Ik wist niet wat het was of waar het vandaan kwam dus liep ik gewoon door. Toen zag ik hoe op een hoek van de straat een man een pistool (of revolver, hoe het ook heet) op een liggende man richt. Weer een keiharde knal en er komt vuur uit het wapen. Een jongen die ik tegemoet loop, rent op me af en roept “Terug! Terug! Rennen!”

‘Ik duik samen met hem in een portiek van een café en hij belt de politie. Het duurt even voordat de politie er is, en even later een ambulance. Er worden linten gezet en als ik naar mijn kamer loop, zie ik hoe de politie om het slachtoffer staat en er bloed uit zijn hoofd stroomt. Hij ligt in een houding waarbij je kunt denken dat hij nog levend is, maar je weet dat het niet zo kan zijn. Ik vertel aan een huisgenoot mijn verhaal en even later ga ik naar buiten om een verklaring af te leggen bij een politieagent.

‘Terwijl ik hier mijn verhaal schrijf, is de hele straat met linten afgezet. Ik denk terug aan het moment van het tweede schot. Het is onwerkelijk. Je gelooft niet dat dit echt voor je ogen gebeurd. Als je in de portiek van het café staat, tril je van top tot teen en dringt het besef langzaam tot je door.

‘Dit is geen fictie, dit is geen mooi of indrukwekkend verhaal. Dit is onwerkelijke werkelijkheid. Ik kan er niets meer aan toevoegen. Alleen dan dat ik hier pas anderhalve week woon en sowieso al slecht sliep.’

Rottier meldt dat de schrijver van dit verslag zijn bericht betrekkelijk snel had verwijderd. Hij vroeg de ooggetuige om een toelichting: ‘dat heb ik gedaan vanwege de enorme belangstelling die in korte tijd voor mijn weblog is ontstaan. Gisteravond wist ik niet dat het om de moord ging van een politiek activist. Ik ben door veel media benaderd en heb er een aantal ook te woord gestaan, maar ik wil toch wat privacy in acht nemen, vandaar dat ik het eraf heb gehaald.’ En hij voegde eraan toe dat ook ‘veiligheidsoverwegingen’ een rol speelden.

En dit is een bekend verschijnsel. Uitgevers kennen het verschijnsel dat hun publicaties een eigen leven gaan leiden en dat ze echte invloed kunnen uitoefenen. Een blogger is zijn eigen uitgever. Veel onervaren bloggers realiseren zich dat onvoldoende en schrikken van het effect dat hun woorden kunnen hebben. Dat lijkt me een gezonde schrikreactie, als het ertoe leidt dat bloggers hun woorden eerst overwegen voordat ze ze aan hun computer toevertrouwen.

Gastheer in de bezemkast

We hebben, voor het eerst, een Volkskrantblogger verwijderd. Het was een moeilijk besluit, een beslissing die je pas in laatste instantie neemt. Een gast moet het wel heel bont maken wil je hem de deur wijzen.

Tijdens de commotie die volgde op de verwijdering moest ik denken aan de uitspraak die Marco Pastors, wethouder te Rotterdam, de kop heeft gekost. Volgens Pastors ligt criminaliteit onder moslims gecompliceerder dan wangedrag in andere groepen, omdat moslims vaak hun geloof als legitimatie opvoeren voor hun daden. Coalitiegenoot CDA vond dat Pastors, lijsttrekker van Leefbaar Rotterdam, daarmee een half jaar oude afspraak had geschonden en kon niet langer met hem samenwerken.

Is daarmee Pastors’ vrijheid van meningsuiting geschonden? Het antwoord op die vraag hangt naar mijn idee sterk af van de definitie van vrijheid. Hij komt met zijn uitspraak niet in de gevangenis. Zijn leven loopt geen gevaar – ervan uitgaande dat er geen radicale moslims met geweld genoegdoening komen eisen. Maar zijn werk als wethouder moet hij, voorlopig, opgeven.

Aan de andere kant: in het maatschappelijk verkeer moeten afspraken worden nagekomen. Dat is in de politiek niet anders dan in de handel of bij de overheid.Afspraken over spreekbevoegdheid zijn aan de orde van de dag. Als ik de vuile was van de Volkskrant ga buitenhangen, mag ik bij de hoofdredacteur op bezoek en staat mijn baan op de tocht. Dat vind ik volstrekt normaal en ik beschouw dat niet als een inperking van mijn vrijheid van meningsuiting.

Naar mijn idee staat het Rotterdamse CDA dan ook in zijn recht om het opstappen van Pastors te eisen. Pastors van zijn kant heeft het volste recht om te vinden wat hij vindt, dat van de daken te schreeuwen en te proberen daarmee verkiezingen te winnen – los van wat je vindt van de inhoud van zijn uitspraken.

Wij legitimeerden de verwijdering van de Volkskrantblogger met een verwijzing naar de gebruiksvoorwaarden. De maatregel maakte felle reacties los onder de bezoekers van de site. Sommige gebruikers steunden ons, want vonden de verwijderde blogger een grove lastpak; maar anderen hekelden de aanpak van de blog-redactie: we pleegden censuur, en we tastten de vrijheid van meningsuiting aan.

Het zal geen verbazing wekken dat wij ons die aantijging flink aantrekken, vooral omdat we hem zelf onterecht vinden. Wie op het Volkskrantblog zijn geschriften, foto’s of video’s wil plaatsen, moet zich aan een aantal simpele regels houden. Die zijn vooral ingesteld om ons juridisch te beschermen. Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan om berichten te plaatsen waarop copyright van andere partijen berust. Ook willen we geen porno. En we willen geen inhoud die andere mensen onevenredig benadeelt of belastert.

Is het censuur als we bijdragen verwijderen die we in strijd vinden het deze regels? Misschien wel, als je vindt dat het CDA in Rotterdam censuur pleegt door Marco Pastors de mond te snoeren waardoor hij niet meer kan zeggen wat hij denkt. Naar mijn mening is dat echter helemaal niet het geval. Pastors kan op veel andere plekken terecht met zijn mening; alleen niet meer als wethouder in een college met het CDA. Mensen die bij ons worden weggestuurd, staat het allicht vrij om elders te gaan webloggen of een eigen website te beginnen, waar ze kunnen doen wat ze willen. Alleen hoeft de Volkskrant er dan niks meer mee te maken te hebben.

Sommige reacties op de verwijdering waren oprecht teleurgesteld, boos ook. Prima. Minder prima vind ik de verdachtmakingen over onze integriteit en onze motieven. Toch laten we ons veel welgevallen. Ze horen bij de cultuur van internet en we moeten er maar aan wennen. De tijd is echt voorbij dat de kwaliteitsmedia zich konden verschuilen op een stuk krantenpapier dat slechts voor een kleine groep beroepsjournalisten toegankelijk was. Over de papieren krant hebben we nog steeds alle controle. Over het weblog regeren alleen de gebruiksvoorwaarden. Dat daar soms dingen worden geschreven, ook over onszelf, die we vervelend vinden, moeten we accepteren.

Weblogger ‘Wilma’ maakte iets soortgelijks mee. Zij schreef een stuk over de verwijdering, blogger ‘Corrie’ pakte de draad op en startte een interessante discussie over de grens tussen de vrijheid van meningsuiting en wetsovertreding. Wilma schrijft: ‘Corrie voorzag mijn bijdrage naar haar eigen interpretatie van commentaar en legde onder andere een verband met literatuur en pornografie. Dat leverde een stroom reacties op die soms regelrecht in tegenspraak waren met mijn stelling.’

En Wilma vervolgt: ‘Ook op mijn log voltrok zich een discussie die op een gegeven moment zo’n beetje buiten mij om verder ging. Alsof zich onder mijn dak een feestje aan het voltrekken was, terwijl ik als gastvrouw vertwijfeld in de bezemkast was gaan zitten. Inmiddels heeft een laatste gast, die zich ongenood in de feestvreugde had gemengd, scheldend het pand verlaten.’

En dat is denk ik wel een goede omschrijving. Op internet kan iedereen aan de haal gaan met je woorden.

In alle commotie kon ik ook mijn mening over het anoniem publiceren, waarover mijn vorige digitaal bericht ging, verder aanscherpen. Ik schreef dat ik het vaak laf vind als mensen met een duidelijke politieke overtuiging zich op het internet achter een pseudoniem verschuilen. Nu begrijp ik dat beter. Je raakt snel de macht over het stuur kwijt op het internet. Waar het eigenlijk om gaat, wordt pregnant verwoord door blogger ‘Qabouter’: het is pas laf als mensen zich achter een pseudoniem verschuilen ‘omdat ze graag willen provoceren, schelden, beledigen, zonder daarmee in problemen te komen met vrienden, werkgever of boze slachtoffers die fysiek verhaal komen halen’.

Nawoord: deze column staat vandaag in de krant, in de wekelijkse rubriek digitale berichten. Voor de regelmatige bezoekers bevat de column geen nieuws. Maar de rubriek in de krant is ook bedoeld om de krantenlezer op de hoogte te brengen van wat zich hier allemaal afspeelt. (Dit nawoord staat alleen online)

NN is de lafheid ten top

Wat mij het meest opviel in de herdenkingstoespraken voor Theo van Gogh, was de afstand tussen hen die de aantasting van de vrijheid van meningsuiting vrezen, en hen die bang zijn voor een radicalisering van de samenleving. Job Cohen zegt: ‘Weg met de angst, kies voor de hoop’. Ayaan Hirsi Ali meent: weg met de angst, kom op voor je mening. Cohen wil de boel bij elkaar houden, Theodoor Holman flapt eruit ‘ik wil zeggen dat ik de koran een kutboek vindt’.

Gevoelsmatig ligt mijn sympathie meer bij Holman dan bij Cohen. Maar ik verkeer in dubio. Want tegelijkertijd verafschuw ik de platheid en de grofheid van velen die altijd maar roepen wat in ze opkomt. Op internet is die platheid nog een graadje erger dan in het echte leven, omdat mensen zich daar in betrekkelijke anonimiteit kunnen uiten.

Dat gebeurt ook op het Volkskrantblog. Zeker op woensdag, de dag van de herdenking zelf, zijn er een paar bijdragen verschenen waar wij als redactie niet mee geassocieerd willen worden. De woordkeuze van sommige auteurs die de islam afserveren is de onze niet. Helemaal als de auteurs zich achter een pseudoniem verschuilen, is de neiging groot om streng te zijn, snel in te grijpen en een bijdrage te verwijderen.

Daarmee worden we ‘fatsoensrakkers’ en ‘schoolmeesters’ genoemd. Dat zij maar zo – misschien vinden we het zelfs een geuzennaam. We proberen een zeker niveau te garanderen, een niveau dat niet gehaald wordt als goede en legitieme discussies verzanden in ordinaire scheldpartijen of persoonlijke vetes. Gelukkig is het nog steeds een hele kleine minderheid die dat niet begrijpt; het aantal verwijderde bijdagen bedraagt nu, na anderhalve maand, nog steeds minder dan tien op de achtduizend of zo die er inmiddels zijn gepubliceerd.

Die anonimiteit begrijp ik ook niet zo goed. Natuurlijk, het is een traditie die teruggaat tot de beginjaren van het internet, toen de communicatie nog verliep via kleinere netwerken en gebruikers bekend waren met een ‘handle‘, een pseudoniem waaronder ze hun berichten publiceerden.

Ook nu is het gebruik van een schuilnaam op internet in sommige omstandigheden zeker aan te bevelen: met enige regelmaat nog krijgt de redactie van de Volkskrant het verzoek om een naam te verwijderen bij berichten die gebruikers jaren geleden plaatsten op het Singles-forum, waar vrijgezelle dames en heren met elkaar in gesprek waren. Een naam op internet kan het eeuwige leven hebben, altijd bereikbaar via Google, en dan een molensteen worden als je ooit wil solliciteren.

Wie uitgebreid over zijn privéproblemen vertelt op het internet in de hoop gelijkgezinden te treffen of opbeurende woorden te vernemen, wil anoniem blijven. Dat is zeker te billijken. Maar het gebruik van schuilnamen in politieke discussies vind ik persoonlijk een vorm van lafheid. Als je werkelijk meent wat je typt, waarom wil je daarvoor dan niet uitkomen onder je eigen naam? Dat geldt al helemaal voor de talloze lieden die, zelf anoniem blijvend, op hun websites al dan niet vermeende criminelen ontmaskeren en neerzetten met naam, toenaam, portret en adresgegevens. Dat is de lafheid ten top.

In de papieren krant hebben we de gewoonte dat we anonieme ingezonden brieven weigeren. Vroeger plaatsten we nog wel eens een brief met daaronder de mededeling ‘naam en adres bij de redactie bekend’. Dat gebeurt eigenlijk nooit meer, en met een goede reden: je wilt dat de strijd op basis van eerlijke argumenten en met open vizier wordt gestreden. Het helpt als je weet dat een pleidooi voor een ander stelsel van ziektekostenverzekeringen door een arts wordt geschreven, of door een verzekeraar.

Op het internet is dit ideaal niet haalbaar. Praktisch is het zelfs onmogelijk om te vermijden dat mensen zich de identiteit van andere personen aanmeten. Iedereen kan zeggen dat hij Geert-Jan Bogaerts heet en onder mijn naam een reactie geven op een ander weblog. Nou zit in de software wel een soort veiligheidsklep die snel duidelijk zou maken dat ik het niet werkeljk ben, maar met techniek alleen kun je de fundamentele problemen van authenticiteit nooit helemaal oplossen.

Naast al het verbale geweld rond de herdenking van Van Gogh, viel één bijdrage in het bijzonder op. Het was een bericht dat helemaal niks politieks bevat, geen enkele uitspraak die door wie dan ook als provocerend kan worden beschouwd, zeer persoonlijk van karakter was, maar wat mij betreft het hoogtepunt van de week vormde.

Het is het verhaal van Bert van Balen uit Voorburg, die onder het pseudoniem ‘Inkt’ een weblog bijhoudt met de titel ‘Hoera, ik heb kanker’. Eerder beschreef hij hoe hij zijn vrouw kwijtraakte door een hartstilstand in Thailand – ze ligt nu in een Nederlands hospitaal, in een coma waaruit ze nooit meer wakker wordt. En hijzelf kreeg kort geleden van de dokter te horen dat hij nog maar een beperkt aantal maanden te leven heeft.

Inkt vertrok gisteren naar Thailand, waar hij zeven weken lang, tijdens de verpleging van zijn vrouw, werd opgevangen door volstrekt onbekende Thailanders. Hij gaat om nog eens ‘mijn emoties, mijn tranen, de vrije loop te laten. Ik moet het doen voordat ikzelf het loodje leg. En nu kan het nog, heeft mijn behandeld arts mij verzekerd. Zijn gezicht stond er zelfs zeer opgewekt bij alsof hij mij het eeuwige leven gaf. Waar ik overigens niet aan moet denken. Kom op zeg, ik heb kanker. Ik ga dood. Wanneer weet ik ook niet, maar dit weten de meeste mensen niet zodat het verschil tussen mij en gezonde al behoorlijk geminimaliseerd lijkt.’

Er moeten duizend bloemen bloeien

Vrijdag is eten-dag in het universum van ‘Dara’, op zaterdag, judgment day, valt de dag des oordeels, woensdag wordt er gehakt geproduceerd, en op maandag laat Dara haar hoofd werken op het Volkskrantblog.

Dat gaat zo: ‘Op de BBC was gisteren in zo’n oer-Engels discussieprogramma een dame die voorstelde om alle trekvogels gewoon dood te schieten, voor de zekerheid. Bloedserieus was ze, met een wereldvreemdheid zoals je die alleen nog aantreft bij de Engelse upper class.

‘De virologen, pluimologen en griepologen storten hun doemscenario’s over ons uit en de kranten maken dagelijks melding van de hoeveelheid beschikbare kuren Tamiflu, ophokplicht, vaccinatieverboden en nieuwe vogelgriephaarden.

‘Het wil er nog niet erg inhakken bij mij, qua hype.
‘Al die trekvogels hou je sowieso niet tegen, daar begint het al mee, en als de diverse deskundologen allemaal beweren dat het geen kwestie is van óf, maar van wannéér de pandemie uitbreekt, wat zal ik me dan in godsnaam nog druk maken?

‘Het enige zinnige dat er tegen die kippenkuch te ondernemen valt is natuurlijk als de sodemieter al die beesten gaan vaccineren, maar dát kan dan opeens weer niet. Vanwege de export.

‘Kost teveel, als we onze overproductie aan kippen niet meer over de grens kunnen slijten.

‘Alsof je boekenkast in de fik staat en je blust ‘m niet, want dan zouden je boeken wel eens nat kunnen worden.

‘Je gaat met je armen over elkaar staan kijken hoe het verzameld werk van Rien Poortvliet in vlammen opgaat, en je Windows 98 for Dummies, en je raakt enorm in paniek als het vuur bijna het dressoir bereikt heeft.

‘Die boekenkast staat inmiddels reddeloos in de fik, dus het is geen kwestie meer van óf je dressoir in de as gelegd gaat worden, maar wannéér.’

Dara heeft haar week, en haar weblog bij de Volkskrant, overzichtelijk ingedeeld. Haar hoofddag gebruikt ze voor een beschouwing over een actueel probleem, op haar hartdag beschrijft ze haar zieleroerselen. Dagelijks weet je bij haar waar je aan toe bent; alhoewel het verschil tussen judgment day en gehaktdag me nog niet helemaal helder is.

Afgelopen woensdag vermaalde ze een treinend gezinnetje (pa, ma, twee kinderen) dat naar het concert van K3 was geweest en vervolgens de coupé terroriseerde.

Van heel andere orde is het weblog van Abu Jayed, een alias voor Iesaa Kerkhoff uit Venray, op 12-jarige leeftijd bekeerd tot de islam. Hij introduceert zich als ‘streng gelovig’: ‘Ik volg de salafi-leer, die bij veel mensen als ‘extremistisch’, ’terroristisch’ of ‘fundamentalistisch’ te boek staat. Extremistisch ben ik niet, terroristisch ook niet, maar ik hou me wel aan de fundamenten (bouwstenen) van de islaam, wat mij misschien ‘fundamentalistisch’ maakt. Veel mensen maken de fout te denken dat de salafi-leer gelijk is aan terrorisme. Als salafi (iemand die de salafi-leer volgt) zijn we juist streng tegen terrorisme. We veroordelen zelfmoordaanslagen, we veroordelen de gedachten van de vele terroristische bewegingen in de wereld, inclusief Osama bin Laden en zijn terroristisch netwerkje.’

Kerkhoffs introductie roept meteen vragen op bij collega-blogger ‘PeterV‘. ‘Iesaa, je bent Nederlander, je kind is Nederlander. Waarom, in vredesnaam, geef je je kind een buitenlandse naam!’

Kerkhoff antwoordt: ‘Ik ben op de eerste plaats moslim. Daarna ben ik een Nederlander. Mijn Nederlanderschap wilt eigenlijk niet zo veel zeggen. Mijn moslim zijn, is voor mij belangrijker dan mijn Nederlands zijn. Ook als het gaat om de wetten. De islamitische wetten staan voor mij boven de nederlandse. Dit wilt echter niet zeggen dat ik geen voorbeeldig burger kan zijn. Als moslim is het volgens de islamitische wet verplicht om de leider te gehoorzamen, behalve als die je opdraagt om iets te doen wat verboden is in de islam.’

Dit laatste schiet ‘App‘ in het verkeerde keelgat. Hij vindt, net als ‘Blauw Oog‘, dat ‘de Nederlandse wetten altijd boven religieuze wetten dienen te gaan. Iedere Nederlander dient deze wetten bovenaan te zetten.’

De discussie die Abu Jayed oproept verloopt relatief rustig. Maar er zijn ook webloggers die de scherpe kantjes en de polemiek niet mijden. Neem ‘Robert Engel’, die in zijn weblog en in zijn reacties het beledigen tot een kunst heeft gemaakt – niet tot genoegen van iedereen.

Ook bij Engel is de islam een thema, maar hij staat er heel wat minder welwillend tegenover. Hij publiceerde een stukje over een ‘zelfverklaarde imam’ die doubleerde als duivelsuitdrijver en bij zijn exorcisme een vrouw op beestachtige wijze doodde. Volgens Engel net als ‘besnijdenis en eerwraak’ een ‘volkomen normaal gebeuren in bepaalde islamitische kringen’. Over dit stukje kwamen wat klachten binnen bij de redactie. We hebben besloten het te laten staan.

Om met Mao te spreken: er moeten duizend bloemen bloeien in de tuin van het Volkskrantblog. Er is plaats voor Dara, voor Abu Jayed, en voor Robert Engel. Hoe diverser, hoe beter, wat mij betreft. En zolang de wetten en de gebruiksvoorwaarden niet worden overtreden, mag iedereen zijn gang gaan.

Lief weblog,

De meeste journalisten, ondergetekende inbegrepen, hebben een tamelijk nauw bemeten begrip van ‘actualiteit’. Bijvoorbeeld: er bestaat een wiskundige formule waarin de journalistieke beoordeling van een ramp plaatsvindt op basis van aantallen slachtoffers, de beschikbaarheid van beelden, en de afstand in kilometers van de thuisbasis. Nou speelt deze formule in de dagelijkse praktijk geen rol, maar, kernachtig uitgedrukt: nieuws is pas nieuws als het door genoeg mensen als zodanig wordt erkend.

Zo’n houding is de meeste schrijvers op het Volkskrantblog volkomen vreemd. De discussie die de afgelopen weken in deze kolommen is gevoerd laat hen grotendeels koud. Het interesseert hen hoegenaamd niets of zij al dan niet ‘burgerjournalist’ genoemd worden. Zij willen simpelweg hun stukje schrijven; de meesten hopen op een beetje erkenning en willen in ieder geval gelezen worden; een enkeling zal zelfs dat worst wezen en schrijft alleen maar voor zichzelf. Deze enkeling beoefent de aloude kunst van het dagboekschrijven; hij gaat er niet vanuit dat zijn woorden voor anderen zijn bestemd en is doof en blind voor de wereld.

Neem ‘Alice’, die zich net als haar naamgenoot in Wonderland waant temidden van de andere Volkskrantbloggers. ‘Wat ik zie bij anderen is dat zij zich vaak over iets of iemand opwinden en daar een stukje over schrijven. Er zijn genoeg dingen waar ook ik mij over opwind, maar ik merk dat het mij eigenlijk te veel tijd kost om daar een heldere gedachte over te vormen die leesbaar is. Zo verliest het totaal zijn actualiteit en kom ik iedere keer met de mosterd na de maaltijd aanzetten.’

Alice is op zoek naar vorm en inhoud van haar weblog, wat haar ‘sterk doet denken aan mijn persoonlijke leven’. Uiteindelijk concludeert ze: ‘Dus voorlopig mogen jullie deelgenoot zijn in mijn zoektocht naar inhoud en vorm, want daar gaat het momenteel in mijn leven gewoon over, en ik kan niet over iets schrijven wat volkomen buiten mij ligt.’ En dat is nog actueel ook, want wie is er niet op zoek naar de juiste verhouding tussen vorm en inhoud?

Alices betoog spreekt een van de veelschrijvers op het Weblog in ieder geval aan: ‘Tijdrover’ schreef in een maand bijna honderd bijdragen en stond al eens op het punt te stoppen: de voortdurende druk om overal een mening over te hebben, begon hem tegen te staan. ‘VK-bloggers gaan als een razende te keer, nemen nieuwsfeiten over en vellen daarover – as soon as possible – hun oordeel.’ In dat opzicht doen Nederlandse webloggers het niet anders dan hun collega’s elders ter wereld.

Tijdrover is doorgegaan en legt uit waarom: hij is enigszins verslaafd geraakt. ‘Ik geef wel toe dat de drang om iets te publiceren als ‘zelfbevrediging’ is. Het hoogtepunt is de druk op ‘verstuur’. En dan heb je het gehad.’ Bovendien is er in de maand van zijn bestaan al een soort Volkskrant-gemeenschap ontstaan. Tijdrover kreeg ‘hartverwarmende reacties’ op zijn besluit te stoppen en bedacht zich vervolgens dat hij toch wel een ‘heel, heel, heel naar mens moest zijn’ om geen gehoor te geven aan de oproep om door te gaan.

Vroeger hadden we in de krant de rubriek ‘NL’. Het was een populair hoekje op de voorpagina van het tweede katern, waarin lezers schreven over hun dagelijkse beslommeringen. Veel van wat onder de rubriek ‘persoonlijk’ is ondergebracht op het Volkskrantblog zou zonder meer in NL passen. Het zijn gedachten, ingevingen, waarnemingen; bijvoorbeeld die van ‘Preacherswife’, de vrouw van een anonieme dominee.

Zij introduceerde zich zo: ‘ik ben geen domineesche in een bloemetjesjurk, ik bak niet de hele dag appeltaarten, ik bid ook niet voortdurend en we hebben geen 6 kinderen. Ik ben van ná de mammoetwet, mijn ouders waren hippies, ik ben hoger opgeleid en het enige wat mij niet tot de Bridget Jones-generatie doet behoren is dat ik vooral niet single ben. Ik heb een man (een dominee dus) en een ring en ik ben zelfs gelukkig. Rest me nog te vertellen dat ik nog steeds géén dertig ben, nog steeds niet weet hoe het werkelijk hoort in het dagelijks leven (met mes en vork eten lukt overigens prima), dat ik het altijd voor elkaar krijg om in de meest onmogelijke situaties verzeild te raken, dat mijn leven bestaat uit solliciteren, literatuur en moederen, en dat vooral in flexibele volgorde.’

Haar waarneming van deze week: de GGD ter plaatse schreef haar dat alle vrouwen tussen de dertig en vijftig jaar eens per vijf jaar worden uitgenodigd voor een uitstrijkje. En zij is nu aan de beurt, wat haar vervult met een heilige verontwaardiging: ‘Maar ik ben nog geen dertig! En het duurt nog “best lang” voor ik het word. Ik zal dit jaar één dag dertig zijn, en dan die ene dag zeker ook een uitstrijkje? Op die dag gaat er nooit iemand naar de huisarts, of je moet net je vinger er af hebben geknald. Eén dag. Meisjes van dertig, niet zo gelukkig…’ 😉

En zoals Preacherswife zijn er tientallen anderen te vinden op het Volkskrantblog. Traditionele journalistiek? Nee. Maar amusant? Zeker. Leerzaam? Soms. Stof tot nadenken? Vaak.

Een ‘hoerig’ beroep

Koning Blog is geen journalist, schrijft Peter Vasterman op deze pagina’s (Forum, 11 oktober). Bloggers presenteren geen feiten, alleen maar meningen, en laten zich niks gelegen liggen aan journalistieke codes. Ze publiceren meestal anonieme en oncontroleerbare ervaringen. Kortom, ze dragen helemaal niet bij aan een beter begrip van de samenleving, en kunnen de professionele journalist op geen enkele manier behulpzaam zijn bij de uitoefening van zijn vak.
Oei, stevige taal van Vasterman, ‘verbonden’ aan de masteropleiding Journalistiek aan de Universiteit van Amsterdam. Komt hij er wel goed mee weg?
Niet bij de schrijvers op het Volkskrantblog, het open weblogsysteem van de Volkskrant. Ze zeggen dat Vastermans kritiek hen koud laat, maar ondertussen reageren ze massaal. Bijvoorbeeld Lodewijk Stegman: hij pretendeert helemaal geen journalist te zijn, sterker nog, hij wíl helemaal geen journalist zijn, want dat is een beetje een ‘hoerige’ professie. En hij vindt het wat merkwaardig dat Vasterman zo de nadruk legt op de objectiviteit en op de feitenverzameling; want feiten zijn alleen maar relevant in hun onderlinge samenhang. Daarvoor is interpretatie nodig, en dus een mening. Werkelijke objectiviteit bestaat helemaal niet, niettegenstaande het betoog van Vasterman.
Een blogger die publiceert onder de naam ‘Solvejg’ schrijft ‘als wetenschapper’ geneigd te zijn ‘de meningen en verhalen van webloggers niet in eerste instantie als bron te nemen […] maar ook journalisten tracht ik te controleren op de waarheidsgetrouwheid van hun verhalen. Journalisten zijn ook maar mensen en ook zij zullen niet om hun subjectieve benadering heen kunnen, ook al doen ze nog zo hun best om objectief verslag te doen.’
‘Sjaalman’ reageert op Solvejgs betoog met een verwijzing naar een debat van de journalistenvakbond NVJ, op 5 oktober, over het webloggen. Volgens Sjaalman moeten veel journalisten ‘het medium weblog als bron nog ontdekken/leren waarderen’. En hij vervolgt: ‘Een weblog is niet betrouwbaar, want deze voldoet minder aan de journalistieke norm van betrouwbaarheid dan de traditionele bronnen (politici, persvoorlichters, onderzoekers etcetera). Dat ook deze traditionele bronnen het liefst hun eigen waarheid naar buiten brengen wordt vaak onderschat in het betrouwbaarheidsvraagstuk.’
Ik ben in ieder geval wel erg blij met de lof van Vasterman. Hij noemt het Volkskrantblog, het open weblogsysteem waar iedereen aan kan deelnemen, een ‘mooi initiatief’. Ook zijn aanname dat het ‘vermoedelijk de betrokkenheid van internetters bij de krant vergroot’ en meer jongeren naar de Volkskrant-gemeenschap trekt, kan me wel bekoren.
Maar daar houdt mijn vreugde wel ongeveer op. Hij reageert op een stuk dat collega Engelsma en ik eerder schreven (Betoog, 17 september). Toen ik Vastermans artikel had gelezen, bleef mij slechts de innige hoop over dat hij anders lesgeeft dan hij schrijft; anders vrees ik het ergste voor deze beroepsbroeders in spe. Want Vasterman simplificeert, verdraait onze argumenten, en selecteert op een wel heel willekeurige manier uit de feiten.
Ons betoog kwam erop neer dat de journalistiek, met name die in de kwaliteitskranten, in grote problemen verkeert door nieuwe technologische ontwikkelingen, een veranderend mediagebruik, en een toenemend wantrouwen tegen de verslaggeving door de massamedia. Wij journalisten hebben nog geen afdoend antwoord gevonden. Wij zijn begonnen met het Volkskrantblog als een experiment, als een test om te kijken of we de groeiende kloof tussen lezer en schrijver zouden kunnen overbruggen. We wezen in ons artikel op de toenemende invloed van webloggers op het publieke debat in andere landen, en hebben daarbij vooral de Verenigde Staten en Zuid-Korea genoemd. En we hebben gezegd dat deze webloggers met journalistieke pretenties ook wel ‘citizen-journalists’, ofwel burgerjournalisten worden genoemd.
Wat maakt Vasterman ervan? Dat er in onze visie sprake is van ‘journalistiek’ als webloggers hun mening online zetten. En dat wij denken dat er professionaliteit niet nodig is om journalist te zijn. Gelukkig kon hij deze uitspraken niet versieren met citaten uit ons betoog, anders had ik me zorgen moeten maken.
Vasterman simplificeert. Waar het ons om gaat in het Volkskrantblog is de kloof tussen onze lezers en sitebezoekers enerzijds en de klassieke krant met zijn professionele redactie anderzijds te verkleinen. We hopen dat dat uiteindelijk ook leidt tot betere journalistiek; maar een garantie daarvoor hebben we natuurlijk niet. Het zou werkelijk onzin zijn, en naïef, om te geloven dat webloggers het werk van 200 door de wol geverfde professionele journalisten kunnen vervangen. Dat is ook een miskenning van wat er op het Volkskrantblog gebeurt.
En de voorbeelden dan die Vasterman aanhaalt? Die zijn wel heel oubollig, selectief, en bovendien niet actueel. Kort na het begin van het openbare weblog hadden we een discussie over het gebruik van de volledige namen van verdachten. Dat speelde zich drie weken geleden af. Met welgeteld één weblogger van de inmiddels duizend die er actief zijn op het Volkskrantblog hebben we zo’n probleem gehad. Dat heeft precies één dag geduurd. Dit voorval was aanleiding tot een interessante discussie, hier op de redactie, over de mate van vrijheid die we webloggers geven.
Natuurlijk is niet alles van heel hoge kwaliteit; maar tussen de meer dan vijfduizend stukken die inmiddels zijn gepubliceerd, bevinden zich talloze die heel goed in de Volkskrant zouden passen. Bijvoorbeeld deze, de hoogst gewaardeerde bijdrage van de week: ‘Basis’ schrijft over een telefoongesprek met zijn 79-jarige oma. ‘Er wordt mij nog verteld dat ik wel eens op mag schieten met achterkleinkinderen, want “ik word er ook niet jonger op” en we hangen op. Ik heb geen woord gezegd.’

Update 1
Nu is er op dit weblog ook iemand actief die zich Joris Ymandt noemt, maar (namens Peter Vasterman?) een verdediging op alle reacties publiceert.

Update 2
De hele bijdrage van Vasterman is door ‘anoniem’ gekopieerd en als reactie bij dit stuk geplaatst.

Nieuws@blogger

Schrijvers op de Volkskrant-weblogs hebben een voorkeur voor nieuws. Van de twintig aangeboden thema’s is de categorie ‘Actualiteit’ het populairst.

Een belangrijk kenmerk van journalistiek is en blijft het brengen van nieuws: een journalist zal iets moeten vertellen of opschrijven wat voor een groot deel van zijn publiek nog onbekend is. Vaak zijn dat feiten en cijfers. Maar het kunnen ook nieuwe visies zijn, of meningen, of ideologieën.

Het openbare weblog van de Volkskrant is een experiment in burgerjournalistiek: iedereen kan meedoen en zijn eigen nieuws maken. Brengen die burgerjournalisten ook nieuws?

Van de ruim twintig aangeboden thema’s is de categorie ‘Actualiteit’ veruit de populairste. Kennelijk betekent dat dat de meeste schrijvers op het Volkskrantblog zich aangesproken voelen door het nieuws of zelf nieuws opmerken en vervolgens daarover willen schrijven. Daarbij blijken meningen een stuk populairder (en misschien ook wel gemakkelijker) dan feiten.

Zo schrijven John M. Nivard en PeterV over de uitspraak van minister Bot dat achteraf gezien de aanval op Irak misschien niet zo verstandig was. Ook de ophef op christelijke scholen over het thema van de kinderboekenweek (magie), de verhalen over het alternatieve beleggingsfonds Pips, en de vermindering van de ontslagbescherming vormen aanleiding voor de volkskrantbloggers om in de pen te klimmen.

Christien van Gool is docent Engels op een middelbare school. Ze geeft ook meningen, maar die gaan over een sector waarvan ze geacht mag worden verstand te hebben: het onderwijs. Haar opinies zijn dus, mag je verwachten, beter gefundeerd dan de visies die in de regel aan de borreltafel te horen zijn. Bijvoorbeeld over de verplichte kinderopvang door scholen.

Het kabinet zwichtte deze week voor een Kamermeerderheid die, op initiatief van de VVD, wil dat scholen van ’s ochtends vroeg tot in de avond opvang bieden aan kinderen van werkende ouders. ‘Het lijkt er op dat de heren van de VVD niet zo goed op de hoogte waren van wat er op dit moment al gebeurt. Ik vind dit weer een voorbeeld van iets dat van bovenaf zonder overleg wordt opgelegd. In de politiek zou toch langzamerhand moeten zijn doorgedrongen dat het beter is aan te sluiten bij initiatieven van onderop dan het van hogerhand opleggen van zaken’, waarna ze uitlegt hoeveel plannen er al door scholen en ouders worden ontwikkeld.

Dat is het soort meningen waarvan journalisten houden, omdat zij het borreltafelniveau ontstijgen. Maar toch gaat in ieder geval mijn journalistieke hart sneller kloppen bij het relaas van NL Watcher over een dubbele politiefuik op een zaterdagnacht bij de Nijmeegse Waalbrug. Hoe komt dat? Omdat daarin een verhaal wordt verteld waarin je kunt lezen wat een ander daadwerkelijk heeft meegemaakt. Het is een feitenrelaas.

NL Watcher heeft niks gedronken, maar wordt van de weg afgeleid: ‘een carpoolplaats, agenten met rood verlichtte Star Wars knuppels en ik rij een bizar kampement binnen…veel auto’s, politiebusjes, mannen in reflecterende hardloophesjes, partytenten en vooral veel, heel veel verlichting. Daarnaast, ik kan ze zo snel niet allemaal tellen, maar nogal wat politiemensen, de meesten staan te kletsen en slechts enkelen houden zich bezig met de auto’s die worden binnengeleid.

‘Twee minuten later rij ik Nijmegen binnen, opnieuw een hoop heisa, een tweede controle. Kruispunten afgezet en in de verte zie ik weer de fel verlichtte partytenten. Ben ik dan toch dronken? Heb ik een rondje gereden? Iedereen van de eerste controle wordt namelijk ook door deze controle geleid.’ Een paar dagen later valt bij hem een acceptgiro van dertig euro in de bus: ‘tot en met tien kilometer per uur (!) te hard gereden op de snelweg bij Staphorst’.

NL Watcher brengt nieuws, in zekere zin, al is het van een particulier karakter. Door de kleinschaligheid is het herkenbaar. En we kunnen het veralgemeniseren: zijn belevenissen zeggen ons ook iets over de werkwijze van de politiediensten. Dat geeft de bijbehorende mening ineens meer cachet. Sterker, bij dit verhaal is expliciete meningsvorming overbodig.

Nieuws, hoe lokaal of particulier ook, kan mensen in beweging brengen. Op dat effect hoopt Jacob Hesseling, die als nieuwtje meldt dat de traditionele Allerheiligenmarkt, in Winschoten altijd op maandag georganiseerd, nu op een andere dag moet worden georganiseerd wegens een teruglopend bezoekersaantal. ‘Ik was wel even ontzet’, schrijft Hesseling, want als je uit Winschoten komt, houd je standaard de eerste maandag van november vrij voor dit evenement. En hij besluit zijn nieuwsberichtje met een oproep aan bekende Winschoters: ‘Klaas Nuninga, Jan Pieter Rawie, Hermine de Graaf, Koos van Dijk, Arie Haan of Jan Mulder bedenk een list, help en kom in verzet.

Slechts een enkeling bedrijft meer traditionele journalistiek op het Volkskrantblog. Een van hen is Wouter Engler, die van zijn weblog een traditioneel journalistiek medium probeert te maken. Er is nieuws op te vinden (berichtjes uit de transportsector), maar er zijn ook achtergronden en columns. Daarmee benadert deze burgerjournalist de vorm die zijn professionele vakbroeders gewend zijn te hanteren. Maar Engler heeft dan ook net een journalistenopleiding afgerond.

De blogger is koning

Schrijvers op de Volkskrant-weblogs leveren soms smakeloze stukjes. Toch wil de redactie, principieel, niet ingrijpen. Bovendien blijkt dat bloggers elkaar corrigeren.

De opening van onze kolommen online stelt de redactie voor een aantal journalistiek-ethische dilemma’s die we tot voor kort helemaal zelfstandig konden oplossen. We toetsen de bijdragen van de deelnemers aan het Volkskrant-weblog slechts marginaal. Dat betekent dat er zaken worden gepubliceerd die de krant nooit zelf voor zijn rekening zou willen nemen. Het wezenlijke van burgerjournalistiek is nou juist dat de krant niet meer bepaalt waar de grenzen van het journalistiek betamelijke liggen, maar dit overlaat aan de schrijvers.

Het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant hebben dat ook begrepen en voeren dat principe zelfs veel verder door. Vanaf zaterdag ‘brengen we het regionale nieuws kort, en snel, en we geven de lezers enige controle over onze website: hij stelt zijn eigen voorpagina samen. Bovendien kan iedereen vanaf zaterdag op al het nieuws reageren. Pas achteraf kijken we mee’, stelt adjunct-hoofdredacteur Henk Blanken.

Zo ver wil de Volkskrant niet gaan. Wij blijven geloven in de noodzaak van professionele journalistieke selectie en filtering. We willen onze lezers en sitebezoekers weliswaar veel ruimte geven, maar dat betekent niet dat de krant helemaal geen verantwoordelijkheid meer neemt.

Deze week schreef ene ‘StarSignLeo’ een stuk waarin Richard H., de man die ervan wordt verdacht zijn vrouw en twee dochters te hebben vermoord, met zijn volledige naam werd genoemd. Ook plaatste hij een link naar een foto van de verdachte.

Dat is volledig in tegenspraak met de journalistieke traditie van de Volkskrant. De hoofdredactie besloot StarSignLeo te vragen de naam te vervangen door de initialen en de link naar de foto weg te halen. We hebben gegronde redenen verdachten enigszins in bescherming te nemen en met initialen aan te duiden. Het geval van Cees B., de veroordeelde maar uiteindelijk onschuldig gebleken verdachte van de moord op Nienke Kleiss, heeft ons nog gesterkt in ons beleid.
StarSignLeo voldeed aan ons eerste verzoek: hij verving de naam door de initiaal. Maar de link naar de foto wilde hij handhaven. Na enige interne discussie hebben we daarin toegestemd. Het wezen van internet is namelijk dat je vrijelijk kunt linken naar informatie. Als we daarop censuur zouden plegen, zou het einde zoek zijn.

Betekent dit dat we blij zijn met die link?

Nee, natuurlijk niet. We vinden het niet fatsoenlijk. Maar er passeert wel meer op weblogs dat we niet fatoenlijk vinden. We willen geen zedenmeester zijn. De Volkskrant is de baas van de papieren krant en van de website. Daar bepalen wij wat we publiceren; onze journalistieke taak van filteren en selecteren is het fundament onder de kwaliteit die we proberen te bereiken.

Maar op de weblogs werkt het anders. Mede om die reden hebben we ze enigszins losgezet van de nieuwssite en zullen we niet snel het model van de noordelijke dagbladen overnemen. Ook in de vorm willen we duidelijk maken dat we discussie willen faciliteren, een podium willen bieden, participatie mogelijk willen maken, zonder meteen de volle journalistieke verantwoordelijkheid te nemen voor wat er wordt gepubliceerd.

Natuurlijk zien we af en toe zaken passeren die onze tenen doen krommen. Dezelfde StarSignLeo zoekt de grenzen op in zijn stukjes over prins Bernhard en een namaak-Viagra die op de markt is gekomen.

Smakeloos? Volgens ons wel. Onfatsoenlijk? Ja. Maar is dat reden zijn bijdragen te kuisen? Nee. Laat zijn lezers daar maar een oordeel over vellen.

En dat gebeurt. Ze geven hem ervan langs en voorzien hem van dikke onvoldoendes. StarSignLeo is een gefrustreerde sukkel, daar komt het volgens zijn bezoekers op neer. Slechts een enkeling ziet ironie en humor; de meesten vermoeden een anale fixatie.

Fatsoen, zegt StarSignLeo, is een conventie van de meerderheid. Tja, daar heeft hij gelijk in. Maar conventies zijn er ook om het leven eenvoudiger en aangenamer te maken. Beleefdheid is een deugd, geen ouderwets anachronisme. Stijl en kwaliteit zijn geen elitaire deugden, maar maken de samenleving leefbaarder. Het gezonde volksgevoel dient gehoord te worden, moet zelfs bijdragen aan besluitvorming, maar mag nooit je besluiten leiden.

In die zin is het interessant waar te nemen wat er op de Volkskrant-weblogs gebeurt. Ze zijn nu al een afspiegeling van de samenleving en van internet. Er staan juweeltjes op, mooie bijdragen die raken aan het poëtische, scherpe analyses; maar er is ook geneuzel, onzin en domheid. Uiteindelijk is het hoopgevend dat de laatste soort over het algemeen snel en diep wegzakt in de krochten van ons weblog-systeem en dat de pareltjes bovenaan staan.

Het was leuk in het weekend de ervaring te lezen van een man die ging bankieren bij SNS in Enschede, en daar oog in oog kwam te staan met een arrestatieteam. ‘Die kwamen niet voor mij, maar voor een ontevreden klant die zijn rekening geblokkeerd zag en toch geld wilde hebben.’

Hoogst gewaardeerde bijdrage van de week komt van André Martens. Hij prevelt een gebedje bij de herdenking van de dood van André Hazes. ‘Ik zal in de toekomst ooit wel eens naar een lied van André luisteren, maar bespaar me zijn vrienden, oh Heer, en zeker hun liederen, en verschoon mij van de aanblik van Rachel. Geef in Uw hemel André een luxe barkruk en een glas bier dat nooit leegraakt. Laat hem ook tijdig bukken wanneer ze weer pijlen met zijn eigen as naar zijn hoofd schieten. Ik dank U Heer.’

Waarvan akte.

Burgerjournalistiek

Een kleine week draaien we nu met ons eigen Volkskrant-weblogsysteem (zie ook het Betoog, 17 september). Sinds zaterdag zijn er zo’n vijfhonderd webdagboeken begonnen, waarin in totaal een kleine zestienhonderd bijdragen zijn gezet.
De toeloop heeft ons verrast – we wisten niet precies waarmee we rekening moesten houden –, maar dat we in zo’n behoefte bij onze lezers en sitebezoekers zouden voorzien, hadden we niet gedacht. Veel bloggers beginnen vol goede voornemens aan een eigenweblog, maar houden het na drie postings voor gezien. Een basisvereiste voor een succesvol weblog is een zekere discipline om regelmatig te publiceren. Wat weer de vraag oproept waarom we eigenlijk bloggen.
Volkskrant-blogger Jeroen Mirck weet het antwoord wel: ‘Een blog kan ook een heerlijke borreltafel zijn. Zo las ik hier al woedende schotschriften tegen allochtonen, Balkenende en VVD’ers. Tegelijkertijd tref ik heerlijk genuanceerde bespiegelingen aan, soms zelfs neigend naar poëzie.’ Een blogger, die schrijft onder het alias ‘Tijdrover’, reageert: ‘Het klinkt raar allicht maar ik blog om erachter te komen wat ik eigenlijk vind van dingen.’
Hoe dan ook, het initiatief van deze krant is positief ontvangen op internet. Henk Blanken, oud-redacteur van de Volkskrant en nu adjunct-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden, spreekt over een ‘heel slimme zet’. Marketeer Marco Derksen recenseert: ‘Mijn eerste indruk is positief: ziet er goed verzorgd uit.’ En Maarten Schenk spreekt op ‘Blogologie’ van een ‘mooi initiatief’.
Maar er is ook kritiek, en er zijn onduidelijkheden. We hebben ons al gedwongen gezien, onder druk van de deelnemende bloggers, om de gebruiksvoorwaarden enigszins te wijzigen.
We hopen daarmee aan te tonen dat we niet in een vacuüm willen opereren. We volgen nauwgezet wat er gebeurt en proberen snel met antwoorden te komen op vragen van de bloggers. En als we menen dat er nieuws wordt gepresenteerd, spelen we dat meteen door aan de desbetreffende specialist op de redactie.
Het is nog lang niet voor iedereen duidelijk wat we precies beogen met de weblogs. Het is heel simpel: de Volkskrant wil met dit initiatief de band tussen lezers/sitebezoekers en redactie aanhalen. We denken dat het weblog een ideaal middel daarvoor is. Het is een arena waar Volkskrant-redacteuren en lezers elkaar ontmoeten en met elkaar in discussie treden.
De hoofdredacteur begint heel binnenkort. Het dagelijkse commentaar van de krant wordt erop gepubliceerd. De ombudsman heeft een plek. Wekelijks nodigt de redactie een prominente Nederlander uit in het weeklog om een dagboek bij te houden. Deze week leidde dat tot nieuws, toen minister Brinkhorst van Economische Zaken op zijn Volkskrant-blog aankondigde dat hij Europees Commissaris Kroes gelijk gaf in haar maatregelen tegen de Nederlandse woningcorporaties. Brinkhorst: ‘Zij sprak bepaald niet voor haar beurt. De felle reacties in Nederland op haar brief bewijzen eens te meer de in ons land heersende euroscepsis en het navelstaren.’
Ook de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) is inmiddels wakker. Er blogt een zekere JP Balkenende mee, die met het portret van de premier op de voorpagina van zijn weblog prijkt.
Gisteren kwam er een telefoontje van de RVD: wat we hieraan dachten te gaan doen. Voorlopig nog niets, luidde ons antwoord. De bloggers zijn aan de macht. Pas als ze de wet (en de gebruiksvoorwaarden) met voeten treden, grijpen we in.
Het nieuws hoeft niet alleen maar van onze kant te komen; het kan voortaan meer tweerichtingsverkeer zijn. Wat we gaan doen met al die bijdragen, luidt een frequente vraag. In eerste instantie wordt deze rubriek ermee gevuld. Dit is de eerste aflevering van een wekelijkse column over het Volkskrant-blog. We proberen er de aardigste, hoogst gewaardeerde, meest gelezen bijdragen uit te filteren. Maar dit wordt geen potpourri van schrijfsels; eerder een signalement van online-trends zoals die via ons podium naar voren komen.
Wat we er verder mee gaan doen, hangt sterk af van de ontwikkeling van het Volkskrant-blog. We weten nog niet zeker of dit experiment slaagt. Maar we vinden het wel belangrijk in ieder geval een proef te doen met deze vorm van burgerjournalistiek. Als het erg succesvol is, zullen we er meer aandacht aan besteden in de papieren krant. Wie weet komt er zelfs een aparte uitgave. Daarin zouden we niet uniek zijn: in Amerika en in Duitsland worden de beste weblogs op dat ouderwetse medium, papier, gedrukt en verspreid.
En een andere vraag: is dit niet een gemakkelijke manier voor de Volkskrant snel geld te verdienen? Laten we wel wezen: deze krant is geen filantropische instelling en inderdaad hebben we een commercieel belang bij het welslagen van dit systeem. Zover is het echter nog lang niet: tot nog toe heeft het ons alleen maar geld gekost (vooral in arbeidsuren).
Maar als het systeem succesvol wordt – en dat is vooral een kwestie van bezoekers en advertentie-inkomsten –, dan is het heel wel mogelijk dat we de inkomsten gaan delen met de auteurs. Of dat gaat gebeuren, is nog geen uitgemaakte zaak, laat staan hoe dat dan precies zou moeten; maar de redactie vindt het niet meer dan redelijk dat auteurs die veel en kwalitatief goede bijdragen afleveren, ook een deel van de opbrengst ontvangen.

Dit is de eerste aflevering van een rubriek die voortaan elke vrijdag verschijnt.