Ik houd niet van mijn telefoon. Het is een nuttig ding, daar niet van, en ik kan eerlijk gezegd ook niet zonder, maar liefde? Dat is te veel gevraagd. Ik vind hem meestal irritant en soms ronduit vervelend.
Vorige week kregen we van Bram de ‘Blauwe Maandag’ doorgestuurd. Ik had er nog niet eerder van gehoord en heb er dit weekend in zitten lezen.
Inspirerend!
Die hele publicatie is wat mij betreft op zich al een ode aan optimisme en energie. Het zit in de titel – kom maar op, blauwe maandag, derde maandag van het jaar, zogenaamd de meest depressieve dag van 2025, je maakt me niks, want ik ben met veel en samen kunnen we alles. Het zit in de waarneming dat een paar enthousiastelingen op de achterkant van het bierviltje het idee omschrijven voor een krantje, en dat ding er na veel bloed, zweet en tranen een jaar later werkelijk ligt.
Maar het zit zeker ook in de verhalen. Schrijvers krijgen de ruimte – in het aantal woorden dat ze mogen gebruiken, en de vorm die ze kiezen. Er is weinig geformatteerds aan, en dat voelt heerlijk naturel. Er is fictie in te vinden, poëzie, een paar essays, en een interview of twee. Geen foto’s, alleen maar illustraties.
Wat me vooral trof, was de keuze van het thema: ‘Radicale aandacht’ – een schot in de roos. ‘Er is te veel afleiding’ is langzamerhand een cliché geworden. De vraag is: wat doe je met die observatie in je eigen leven.
Ik laat me te veel afleiden is relevanter.
Mijn telefoon is praktisch altijd dichtbij me, mijn tablet en laptop vaak ook. Lezen op die apparaten is enerzijds gemakkelijk – mijn Instapaper leeslijst is ellenlang en dus altijd beschikbaar, anderzijds moeilijk. Ping, weer een bericht. Het scheelt dat ik notificaties, op alle apparaten, altijd heb uitstaan. En het scheelt ook dat ik nauwelijks actief ben op sociale media. De behoefte om eindeloos filmpjes te kijken op Instagram of Tiktok heb ik niet, want ik weet dat ik te gemakkelijk eraan toegeef om dat te blijven doen.
Los dus van een ideologische reden om geen account te hebben op die platforms, is het ook een vorm van zelfbescherming.
Wat niet weg neemt dat Signal nog steeds te indringend is wat mij betreft. Ik ken mensen die, als ze zo’n ping horen, het gevoel hebben meteen te moeten reageren. Ik wil dat niet en heb dat niet. Ik wil de mogelijkheid hebben om op mijn moment een reactie te geven, als het me uitkomt; als ik een hoofdstuk of een artikel uit heb, de krant heb gelezen, mijn huiswerk gemaakt heb – kortom, als ík het moment kan kiezen.
Er is nog een andere reden om niet actief te zijn op sociale media. Het scheelt natuurlijk dat ik niks hoef te verkopen – ik ben geen ondernemer, ben in dienst bij de VPRO, en krijg een maandsalaris. Daardoor kan ik het mij veroorloven om mezelf in bescherming te nemen tegen teleurstelling. Het gevoel dat ik te weinig word gezien of geliked, dat mijn post geen tractie krijgt. Het posten op LinkedIn of Facebook voelt mij te veel als ‘kijk mij nou eens cool zijn’. Het is competitie, en ik heb geen zin om daarin mee te doen.
Elke afleiding van mijn telefoon is me een afleiding te veel. Ik wil met aandacht dingen doen – consumeren (een boek lezen, een film of serie kijken), of produceren (schoonmaken, klussen, schrijven, tekenen). Daarom sprak mij, in De Blauwe Maandag, het verhaal van Bas van Putten mij ook zo aan. Hij schrijft een biografie over de componist Peter Schat, en voor zijn research gaat hij op reis naar Bishop, hoog in de Californische Sierra Nevada.
Van Putten heeft er een prachtig reisverslag van gemaakt, waarin hij vooral beschrijft hoe hij geniet van het onderweg zijn. Hij huurt zo’n grote Amerikaan, een Lincoln Town Car, en zegt dan:
‘De Lincoln kan snel, ik wil langzaam. Geen seconde rijd ik harder dan 100. Dat is precies het goede tempo voor Amerika. De desert states van de VS serveren weidse, langzame uitzichten die je in rust moet kunnen aftasten, al is er niks te zien – maar in dat niks is alles.’
En dan:
Maar misschien is dat juist de ontdekking dat er niks is, dat je echt alleen bent. Dat er geen schouder is om je aan vast te klampen, maar ook dat je geen troost meer hoeft te zoeken. Dat opgaan in het zijn, alleen maar zijn. Dit is je leven, deal ermee.’
Het is volledig zen, het is je reinste awareness, het zijn in het moment. Je accepteert jezelf omdat je jezelf vergeet – wat eigenlijk altijd gebeurt als je in een flow raakt. Niet alleen reizigers overkomt dat. Programmeurs kennen dat – ze zitten uren achter elkaar te scripten en vergeten dat ze naar de wc moeten en honger krijgen. Musici en schrijvers kennen dat en streven er dagelijks naar om zo’n staat van verheffing te halen – en prijzen zich gelukkig als het lukt. Boekhouders zullen dat herkennen; ze vergeten de tijd als ze de kolommen en rijen in hun Excel-sheets kloppend proberen te krijgen, en komen pas tot de ontdekking dat ze honger hebben als alle sommetjes keurig op nul uitkomen.
De telefoon verpest deze flow. Je krijgt niet de kans om ergens in komen, want je telefoon haalt je er weer uit. En waar het nog acceptabel is om je van sociale media terug te trekken (als je het je kunt permitteren), wordt er meestal toch fronsend gekeken naar mensen die niet reageren op berichtjes van hun vrienden en familie.
En let wel, daarvoor pleit ik helemaal niet. Ik ben wel voor moderatie, voor matiging, voor het intomen van onze neiging om elk moment te moeten delen (dit geldt overigens niet voor foto’s en filmpjes van onze kinderen en kleinkinderen).
Mijn elektronische apparaten heb ik standaard ingesteld op niet storen. Ik vind eigenlijk dat dat de default instelling zou moeten zijn als je je telefoon koopt of een app installeert. En dat daarbij hoort dat je een uur per dag gepingd kan worden.
Zolang dat niet zo is, houd ik niet van mijn telefoon.
Feature photo by Gilles Lambert on Unsplash
Geef een reactie