Toen ik in 2003 de overstap maakte van het correspondentschap in Brussel naar de internetafdeling van de Volkskrant, waarvan ik de chef mocht worden, keken veel collega's mij verbaasd aan. Ze vonden het een degradatie – er waren zoveel leukere en journalistiek prestigieuzere posten te bemachtigen.
Mijn promotie in 2007 tot hoofd van de Online Uitgeverij, de innovatie-afdeling van de Volkskrant, maakte evenmin indruk. Integendeel, veel mensen zagen me als een uitvreter, die zich in de zandbak aan het vermaken was met nieuwe media als speelgoed, terwijl zij hard doorsappelden om de krant te vullen. Ik heb me in de jaren daarna met mijn pleidooien voor meer innovatie, meer journalistiek experimenteren, en grotere betrokkenheid van ons publiek, niet populairder gemaakt.
Het is omwille van die ervaringen dat ik tot de opvatting ben gekomen dat de meeste journalisten uitermate conservatief zijn. Ze zitten voor het overgrote deel gevangen in de routine van hun werk, het schrijven naar de deadline (eenmaal per dag), en het streven om met een mooi geschreven reportage of een spattend nieuwsbericht op de voorpagina van de papieren krant terecht te komen.
Dat het vak aan het veranderen was, wilden de meesten nog wel inzien. Maar tegelijk was dat voor hen geen stimulans om zelf mee te veranderen. Op een enkeling na, wilden de meesten niet aan het bloggen slaan; en zij die het wel deden lieten zich uit het veld slaan door het trolgedrag van sommige vaste bezoekers van vk.nl. Hoe je lezers zou kunnen betrekken bij het verbeteren van het journalistieke product, hoe je sociale media inzet om je verhaal verder te verspreiden, en hoe het gebruik van multimedia helpt om je verhaal overtuigender te vertellen – slechts een minderheid interesseerde zich hiervoor. Ik denk dat van de 200 man op de redactie, er uiteindelijk niet meer dan 30 waren die daadwerkelijk wilden meehelpen om de journalistieke veranderingen in de wereld te introduceren bij de Volkskrant.
Aanleiding voor het ophalen van deze herinneringen is een reactie die Jeroen Smit achterliet bij mijn vorige post over het redactiemodel van de Nieuwe Pers. Volgens Smit moeten merken als Telegraaf en NRC snel inspelen op de tendens dat hun journalistieke coryfeeën steeds meer zelfstandige merken aan het worden zijn. Ik ben het daarmee helemaal eens.
Nieuwkomers in het vakgebied hebben dat ook door. De nieuwe journalisten, de mensen die net afgestudeerd zijn en een niche zoeken in de journalistieke markt, belichamen de toekomst. Zij hebben veel beter inzicht in de manieren waarop het publiek met het nieuws omgaat, ze weten hoe ze nieuwe journalistieke technieken moeten inzetten om het verhaal te vertellen, en ze denken na over de 'conversatie' die je als journalist met je publiek zou moeten aangaan via sociale media als Facebook en Twitter.
Het probleem is alleen dat het nog niet zal meevallen om de redactionele terughoudendheid aan te pakken. Alle objectieve aanwijzingen ten spijt, geloven veel redacteuren in vaste dienst dat het hun tijd wel zal duren. Zij denken dat de vaardigheden en het talent waarmee ze tot de top van de vaderlandse journalistiek waren gekomen hun overeind zal houden totdat ze met pensioen zijn.
En de pest is: misschien hebben ze daarin nog wel gelijk ook. Krantenuitgevers (zo mogelijk nog behoudender dan redacties) houden vast aan hun traditionele verdienmodellen; en als ze noodgedwongen moeten reorganiseren, kijken ze eerder naar redactionele omvang dan naar mogelijke kostenbesparingen door radicale innovaties (tablets, iemand?). Zo beschouwd zal het redactionele conservatisme vanzelf uitsterven, als een vast redactioneel dienstverband echt niet meer bestaat.
Moeten we dus maar afwachten en de tijd zijn loop laten hebben? Dat zou dom zijn – want hoeveel kapitaal verspelen de gevestigde merken als NRC en Telegraaf dan wel niet, en hoeveel journalistieke en commerciële kansen zouden we dan laten lopen?
Wat we eigenlijk nodig hebben, is een nieuwe journalistieke consensus zoals die nu bestaat over ethische waarden als streven naar onpartijdigheid, hoor en wederhoor, onafhankelijkheid. Zo zouden we ook een redactioneel manifest kunnen gebruiken. Een manifest:
- waarin we de journalistiek opnieuw definiëren, maar nu volgens moderne inzichten.
- dat erkent dat de verhouding tussen de journalist en zijn publiek een andere is geworden.
- dat inziet dat met moderne middelen veel spannender verhalen verteld kunnen worden.
- dat streeft naar snellere acceptatie van nieuwe distributievormen en -platforms.
- dat voorstellen doet over de organisatie van de journalistiek.
Toen ik deze post aan het voorbereiden was, draaide mijn Spotify-radiostation (Red Hot Chili Peppers als startband) 'My Generation' van The Who. Nu ik deze laatste zinnen tik, hoor ik 'Killing in the Name of' van Rage Against the Machine. Twee songs, decennia van elkaar gescheiden, maar die wel allebei de gevestigde orde schokten. Dat kan geen toeval zijn.
(c) foto
Nu op raker.nl (http://t.co/GruUnrVN): Pleidooi voor een redactioneel manifest. #follow-up #denieuwepers
“Mijn overstap van correspondent in Brussel naar chef internet vd Volkskrant zagen veel collega’s als een degradatie” http://t.co/0r47t1jE
RT @APleijter: “Mijn overstap van correspondent in Brussel naar chef internet vd Volkskrant zagen veel collega’s als een degradatie” http://t.co/0r47t1jE
Collega @gjbogaerts pleit voor een manifest voor nieuw journalistiek élan http://t.co/0r47t1jE
Rage Against The Machine 🙂 … Pleidooi voor een redactioneel manifest. RT @gjbogaerts Nu op raker.nl (http://t.co/tqJhqh9v) #denieuwepers
Nog zo’n spijker-kop-verhaal over nieuwe journalistiek… http://t.co/X0RAHLKw
@GJBogaerts wil manifest nieuwe journalistiek met aandacht voor wat = en voor organisatie van journalistiek http://t.co/o0kpTVFn
goede analyse – maar ik zou dit geen pleidooi voor een ‘redactioneel’ manifest willen maken, maar een ‘journalistenmanifest’. de toekomst van de journalistiek hangt niet af van, noch kan (uitsluitend) gevonden worden op redacties – maar hangt af van individuele (en onderling genetwerkte) journalisten. ik denk graag mee!
Begrijp wat je bedoelt – het begrip ‘redactioneel’ heb ik gekozen omdat ik het een bredere term vind dat ‘journalistiek’. Juist ook omdat ik het ook over de organisatie van het journalistieke werk wil hebben – al dan niet onder overkoepelende merken, al dan niet in losse samenwerkingsverbanden. Bij gebrek aan een beter woord, noem ik die organisatie dan maar ‘redactie’, ook al is het geen redactie in de traditionele zin van het woord.
Een tweede reden is dat ik mijn pleidooi ook richt aan huidige, bestaande redacties. Immers, ik zou het persoonlijk wel erg vinden als NRC, Telegraaf, AD, Trouw en Volkskrant zichzelf niet vernieuwen conform de normen van de moderne online journalistiek – want de traagheid waarmee ze zichzelf momenteel aan het heruitvinden zijn, leidt tot meer verlies (aan journalistieke en commerciële kansen) dan nodig is.
“De meeste journalisten zijn uitermate conservatief” >> http://t.co/5SjgASKz
“De nieuwe journalisten, net afgestudeerden die een niche zoeken in de journalistieke markt, belichamen de toekomst.” http://t.co/5SjgASKz
Geert-Jan Bogaerts wil journalisten wakker schudden. Dat wordt tijd! http://t.co/oRRE7YBY
[…] en zal vanaf volgend jaar volledig digitaal gaan.Dat redactionele manifest, waarover ik het in mijn vorige bericht had – als we duidelijk kunnen maken waarom we het nodig hebben, wordt het wellicht ook […]