E-books en de kunst van het lezen

Heb net een prachtig nieuw boek uit van David Weinberger, filosoof, verbonden aan de Harvard Universiteit. U kent hem misschien van Everything is Miscellaneous, het werk waarmee hij bij het grote publiek faam verwierf, maar ook vanwege The Cluetrain Manifesto. In dit manifest, dat al ruim tien jaar oud is, worden 95 stellingen gepresenteerd over de manier waarop het internet de verhoudingen tussen bedrijven en consumenten beïnvloedt. Weinberger is één van de visionairs van het internet. In Everything is Miscellaneous analyseert hij de manier waarop we informatie in categorieën plegen onder te brengen. Het is ons vertrouwd om van een boek te zeggen dat het handelt over biologie, over managementtheorieën, of dat het science-fiction roman is of een novelle over een schaakspeler. We categoriseren informatie om deze sneller te kunnen verwerken. Categorisering helpt ons om keuzes te maken. En in de fysieke wereld hebben we ook geen keuze: de bibliothecaris weet als geen ander dat een boek maar op een plank tegelijk kan staan. Iets is een kunstboek of niet – plaats ik dit fotoboek over de architectuur van Rietveld nu bij de andere fotoboeken of bij de plank over De Stijl?

De digitalisering gooit onze zorgvuldig opgebouwde categorieën overhoop. Want ineens is een stuk informatie van alles tegelijk: met sleutelwoorden taggen we onze foto's. Deze tags vertellen me dat de foto is gemaakt in Sevilla, dat mijn vrouw erop staat, alsmede de tuinen van het Alcazar, en de datum waarop die foto is gemaakt. Met behulp van wat handige software en die steekwoorden kan ik alle foto's van die datum, alle foto's van Sevilla, alle foto's waarop mijn vrouw staat, en alle foto's van het Alcazar terugvinden. Ik hoef niet meer te kiezen.

In zijn nieuwste werk, Too Big to Know, hanteert Weinberger een soortgelijk uitgangspunt. Hij analyseert hoe wij kennis vergaren en verbreiden. Tot voor een decennium of zo waren de traditionele kennisdragers lineair van aard: een boek heeft een vastgestelde omvang, dat mede door de uitgever wordt bepaald. Binnen deze vooraf bepaalde omvang moet een idee, of een samenhangend comlex van ideeën, worden uiteengezet. Het is echter helemaal niet gezegd dat dit complex van ideeën precies deze omvang nodig heeft. Onze kennis wordt bepaald, liever gezegd, beperkt, doordat we afhankelijk waren van tastbare, fysieke kennisdragers. Zij bepaalden hoe, in welke vorm, en op welke manier, een nieuw idee met de wereld werd gedeeld.

Dit is natuurlijk een fantastische quote:

To think that knowledge itself is shaped like books is to marvel that a rock fits so well in its hole in the ground.

De digitalisering heeft op de kennisvergaring en kennisoverdracht een minstens zo groot effect gehad als op onze neiging om alle kennis in categorieën onder te verdelen. Want kennisoverdracht is fluïde geworden. We halen onze kennis uit meer verschillende bronnen, die elk net zo veel ruimte nemen als nodig is om een idee uiteen te zetten – niet meer en niet minder. De voorlopigheid van kennis (wat een wezenskenmerk is van wetenschap: alle kennis die we menen te hebben is voorlopig, totdat het tegendeel bewezen is) komt tot uiting in de voorlopigheid van de gegevensdrager: het e-book, of een website, of een blogpost bijvoorbeeld. Daarmee komt een veel nauwere overeenkomst tot stand tussen het wezen van kennis enerzijds, en de wijze van kennisoverdracht anderzijds. We komen veel meer in de buurt van wat kennis eigenlijk is, in de werkelijke wereld: iets efemeers, iets voorlopigs, iets wat vloeibaar is.

Postmodern, zegt u? Zeker. Weinberger zelf geeft de voorkeur aan het begrip wetenschappelijk.

Weinberger is optimistisch gestemd over de mogelijkheden van het internet om onze kennisvergaring exponentieel te versnellen. Dat komt omdat internet een netwerk is, en het netwerk slimmer is dan de slimste mens in de kamer. Hij gelooft er niets van dat het internet ons dommer maakt, zoals bijvoorbeeld Nicholas Carr beweert. Er moet wel aan een paar voorwaarden worden voldaan: het internet moet open blijven, transparant, er moet worden gelinkt, hoe meer hoe beter, en de kennis die we vergaard hebben in onze instellingen van wetenschap en onderwijs moet worden overgezet naar het internet. 

En met die voorwaarden bewijst filosoof Weinberger ook nog eens verrassend actueel te kunnen zijn.

2 Comments

  1. Maar Nicholas Carr zegt geloof ik niet dat we dommer worden van het internet. Hij zegt bijna hetzelfde als Weinberger: de manier waarop we informatie opnemen, wordt (mede) bepaald door de manier waarop de informatie wordt aangeboden. Het WWW verandert de manier waarop we denken, net zoals de drukpers dat deed.
    Alleen is Carr niet onverdeeld positief over die veranderingen. Of dat het gemekker van een oude zeur is of niet, staat nog te bezien.

    1. Carr zegt wel dat onze breinstructuur aan het veranderen is, dat het internet daadwerkelijk fysieke invloed uitoefent op onze hersenen. Carr heeft het over aandachtsspanne, ons vermogen om ons te concentreren. Hij bekijkt het vanuit een negatief perspectief. Weinberger behandelt deels hetzelfde thema, maar heeft het over kennis van de mensheid als geheel, onze collectieve 'wetenschap' – veel minder over het effect van die nieuwe manier van kennisverwerving op individuen.

Comments are closed.