Seks, het koningshuis en ander vertier

Tien, elf jaar geleden hadden we op de redactie van de Volkskrant een discussie over onze journalistieke aanpak. We moesten minder ‘institutioneel’ nieuws gaan brengen: de redactie diende haar bronnen buiten de grote instellingen te zoeken waar de ambtenaren en de politici de baas zijn. In plaats daarvan moesten we meer de straat op om de ervaring van de gewone burger te delen en daarvan kond te doen.

Prima uitgangspunt, waarin ik me van harte kon vinden: weg van de Haagse werkelijkheid, het nieuws ligt langs de weg. Ik zag maar een bezwaar. Ik was indertijd correspondent  in Brussel, met als belangrijkste aandachtsgebied de Europese Unie en de NAVO. Ik herinner me dat ik dacht dat we de post Brussel beter konden opheffen; als er ergens een correspondentschap afhankelijk is van institutioneel nieuws, dan is het dat wel. EU en NAVO – dat zijn vader en moeder aller instituten.

De mooiste journalistiek is ooggetuigenjournalistiek, dichtbij de mensen. Een verslag van een gebeurtenis waar je zelf bij bent geweest, een demonstratie, een opstoot, een oorlog, een reportage vanaf de vloer van het verpleeghuis: het is misschien niet altijd leuk nieuws, maar journalistiek gezien wel dankbaar werk. Het is bevredigend, omdat het belangrijk is om de wereld te vertellen wat je ziet. Het wordt ook veel gelezen; en elke journalist wil graag gelezen worden. Journalistieke en commerciële motieven komen zo mooi bij elkaar. Hoe meer je wordt gelezen, hoe aantrekkelijker je immers bent voor adverteerders.

In een later stadium werd ik voor de Volkskrant verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de website. Je ziet daar meteen het effect van je journalistieke keuzes. Dat is mooi, want op de site worden je  veronderstellingen onmiddellijk bevestigd: nieuws uit Brussel en Den Haag wordt relatief weinig aangeklikt, nieuws over rampen en rellen doet het altijd goed. De verleiding wordt groot om je journalistieke prioriteiten te richten op seks, het koningshuis en ander soortgelijk vertier. Daar wordt het meest op geklikt. 

Maar: op het moment dat je toegeeft aan die verleiding, verzaak je je journalistieke plicht. En dat toont naar mijn idee het misverstand aan in die discussie over de institutionele journalistiek. Twee impliciete uitgangspunten kloppen namelijk niet. Het eerste is dat ooggetuigenjournalistiek niet alleen de mooiste, maar ook de beste journalistiek is. Het tweede is dat deze verslaggeving van de straat ook het beste is voor de democratie, omdat deze de mening van het volk weerspiegelt en verwoordt.

De beste journalistiek is niet per se de mooie reportage over het lot van geitenboeren in Brabant of de PVV stemmende bijstandsmoeder in de Schilderswijk. Goede journalistiek is ook de analyse over de Europese grondwet of de Frans-Duitse samenwerking in Europa. Wat goed is, beter of best, is uiteindelijk subjectief en niet wezenlijk van belang voor de vraag waarop de redactie van een kwaliteitsmedium zich op moet richten. Het zijn simpelweg twee verschillende soorten journalistiek, die allebei een prominente plaats verdienen in het repertoire.

Journalistiek heeft ook een rol te vervullen in het onderhoud van de democratie, meent ten minste de OESO (alweer een instituut, ditmaal eentje die waakt over de economische ontwikkeling in Europa). Deze club waarschuwt in een vorige week uitgebracht rapport voor de verwatering van de democratische rol, omdat de uitgeverijen in economisch zwaar weer zitten. Wat een onzin. Ik ben bereid om aan te nemen dat journalisten inderdaad een essentiële rol vervullen in de democratie, al is het alleen maar om af en toe te schrijven over impopulaire onderwerpen als EU en NAVO. Maar hebben journalisten daarvoor een klassieke uitgeverij nodig met zijn dure overhead en distributiesystemen?

Tuurlijk niet. Het mooie van internet en nieuwe gadgets als de Ipad en de e-readers is dat zij de kosten van druk en distributie tot bijna nul reduceren. Mijn voorspelling is dat journalisten op eigen houtje nieuwe verdienmodellen weten aan te boren – ja, ook de in Brussel gezetelde specialisten in EU en NAVO. De mensen die de papieren krant aan de kant hebben geschoven, hebben niet minder behoefte aan kwalitatief goede informatie; ze wensen zich alleen niet meer te binden aan een bron die op een vastgesteld en onwrikbaar tijdstip een snapshot maakt van het nieuws en dit presenteert als de wereld alweer zes uur verder is. Deze mensen surfen over het web en willen af en toe best een goed geschreven verhaal over een log onderwerp tot zich nemen. Deze lezer heeft behoefte aan kwaliteit, en hij is zelfs bereid om ervoor te betalen.

Nieuws met een vleugje seks of een prinselijke escapade; ach dat vinden we overal wel. Daarop is lastig een verdienmodel te plakken. De doorwrochte analyse is zeldzaam, dus waardevol. Daarvoor wil ik wel betalen.