Fantastisch programma, dat Beagle

Ik volg het hele televisieseizoen al met (veel) meer dan gemiddelde belangstelling het VPRO-programma In het kielzog van de Beagle. Zondagavond tien over negen, een half uur informatie van hoog niveau over ‘hoe de aarde er nu voorstaat’, uitgezonden vanaf de mooiste locaties op de wereld.

 

Voor wie het nog nooit heeft gezien: in Beagle wordt de zeereis van Charles Darwin nagebootst. Darwin, de grote theoreticus van de evolutieleer, voer halverwege de 19e eeuw de wereld rond op zoek naar bewijs voor zijn stelling dat het leven op aarde geleidelijk is ontstaan onder invloed van natuurlijke selectie. Het programma volgt Darwins sporen met het doel een inventarisatie te maken van het leven op aarde anno 2010. Welke bedreigingen en kansen zijn er? Hoe denken  mensen elders op de wereld over de (milieu-)gevaren die hen bedreigen?

 

Het schip waarop de reis van de Beagle wordt nagedaan is een fantastisch mooie clipper, Stad Amsterdam genaamd. Behalve de bemanning reizen er journalisten en kunstenaars mee, Darwin-kenners en andere wetenschappers. In elke aflevering laten gasten hun licht schijnen over het thema van die week. Dat levert over het algemeen hele mooie televisie op: vaak ontroerend, bijna altijd informatief, constant vermakelijk.

 

Maar waar ik nou echt helemaal niks van begrijp: dat de televisiekritiek dit programma helemaal niks vindt. Een paar weken geleden werd het programma gepasseerd voor de Nipkowschijf, de prijs van de televisierecensenten. Ik was stomverbaasd, want in de toelichting van de jury kwam aan de orde dat de heren de Beagle eigenlijk maar een slecht programma vonden, zonder kop of staart of samenhangend verhaal.

 

Ik had er nog nooit op die manier naar gekeken, maar daarom ben ik ook geen televisierecensent denk ik. Sindsdien heb ik geprobeerd met hun ogen naar het programma te kijken. Het lukt me niet. Ik blijf het mooi vinden.