Eerste versie: open source journalistiek

Hieronder de eerste versie van het stuk over burgerjournalistiek, zoals dat volgende week in de krant komt. Het is een vorm van open-source journalistiek: commentaren zijn welkom, en die zal ik, indien mogelijk, hierin verwerken. Let wel: het maximale aantal woorden voor dit verhaal is 700!

 

Het was, heel eventjes, het nieuws van de dag op Twitter: Paul de Leeuw hangt zijn account aan de wilgen. ‘Hallo lieve mensen! Hoe leuk ik het ook vond: ik ga van de twitter af! Niet door jullie, maar door andere factoren!!! Afkicken! Dag allemaal!’

Binnen de kortste keren vond dit nieuwtje uit de televisiewereld zijn weg naar mainstream-media;  met een uur of wat stond het bericht donderdagochtend op de sites van alle grote kranten en omroepen, om de volgende dag nog in de faits divers van de geschreven pers te worden opgenomen.

Twitter, de berichtendienst waar de leden via hun mobiel of het web een bericht van hooguit 140 tekens naartoe kunnen sturen, is inmiddels niet meer weg te denken van het web. Wie bovenstaand voorbeeld te frivool vindt, wordt wellicht wel overtuigd door de waarneming dat het een twitteraar was die als eerste foto’s van de crash van het vliegtuig van Turkish Airlines de wereld instuurde. En zo nam de wereld ook via Twitter kennis van de Iraanse revolte van de afgelopen zomer.

De berichtendienst  voegt een belangrijk wapen toe aan het arsenaal van de burgerjournalist: de actieve burger die met hulp van nieuwe media verslag doet van zijn waarnemingen en daarmee, gewild of ongewild, voor een deel de rol van traditionele journalisten overneemt. Die burger had zich met zijn weblogs en bijdragen op discussiefora  al een plek verworven in het journalistieke productieproces. Al was het maar omdat de meeste ‘professionele’ journalisten deze platforms inmiddels bij hun standaard bronnenonderzoek betrekken als ze zich oriënteren op een nieuw onderwerp.

Volgens Marc Chavannes, onder meer hoogleraar journalistiek aan de Rijksuniversiteit van Groningen, bepalen deze bloggers en twitteraars voor een deel de toekomst van de journalistiek, zo zei hij een paar weken geleden op een discussiebijeenkomst. Hij dicht hun zelfs nog een belangrijker rol toe: met hun toenemende invloed springen zij in het gat dat de steeds amechtiger opererende traditionele media achterlaten in het controleren van de macht.

Diezelfde traditionele media lijken vooralsnog tamelijk  terughoudend in de acceptatie van die rol. ‘Het is goed dat nieuwe communicatiemiddelen burgers meer mogelijkheden geven om hun eigen kennis en ervaring aan te dragen in discussies of bij gebeurtenissen – in woord en beeld. Maar de nieuwsgierigheid van burgers is doorgaans beperkt van reikwijdte; die betreft vooral zijn of haar directe omgeving en/of persoonlijk belang. Als je het al burgerjournalistiek mag noemen, is die te vaak het resultaat van toevallige betrokkenheid, niet van stelselmatig onderzoek’, zegt Birgit Donker, hoofdredacteur van NRC Handelsblad.

Ter voorbereiding van dit stuk deed ik een klein experiment in ‘open source’ journalistiek gedaan: ik deed een oproep aan bezoekers op het vkblog (de weblog-omgeving van de Volkskrant) en mijn persoonlijke site. De vraag: leeft het begrip burgerjournalistiek überhaupt wel? Een eerste versie van dit stuk heeft bovendien online gestaan, om commentaren en reacties uit te lokken die het verhaal beter zouden maken.

 Opvallend: de meeste bloggers hebben er helemaal geen behoefte aan om als burgerjournalist neergezet te worden.  Zij willen vooral de vrijheid houden om te kunnen schrijven over wat hen bezighoudt. De vraag of dat als journalistiek moet worden beschouwd, lijkt vooral een academische. Wel verzucht Elsje Dijkstra: ‘Tot nu toe is het vooral de blogger die reageert op de journalist. Ik denk dat het tijd wordt dat de journalist gaat reageren op de blogger. Pak de verschillende meningen die hier op het blog worden neergezet eens bij elkaar, zet ze af tegen de informatie uit andere bronnen, lever kritiek, sta open voor kritiek op de journalistieke stukken, vraag bloggers om in hun omgeving te letten op onderwerpen die in het nieuws zijn. Te vaak lijkt het nu of de journalist en de blogger in gescheiden werelden leven.’

Die mening wordt, in iets andere termen, ook verwoord door Spits-hoofdredacteur Bart Brouwers en Henk Blanken, adjunct-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden. Brouwers pleit voor ‘augmented journalism’: breng de sterke kanten van de traditionele journalistiek (de onderzoekskracht, de diepgang, het vermogen een verhaal te vertellen) samen met de transparantie, interactie, snelheid en netwerken van de nieuwe wereld. ‘En laten we eindelijk ons betrokken, kundige en geïnteresseerde publiek op een voetstuk plaatsen en samenwerken om betere resultaten te halen.’

2 Comments

  1. Goed stuk, maar die gescheiden werelden zijn volgens mij wel grotendeels het gevolg van alle drek die “professionele” journalisten, columnisten en redactreuren onder hun blogs zien staan – met name op generieke sites zoals blogs en nieuws sites

  2. Ik denk dat er een groot verschil is tussen traditionele weblogs en twitter. De laatste is als onderdeel van het ‘real time web’ uitstekend geschikt voor ooggetuige verslagen, maar burgerjournalistiek kun je daar niet verwachten in 140 tekens. Journalisten moeten er slim gebruik van maken.
    Weblogs zouden een bijdrage kunnen leveren aan burgerjournalistiek als ze zich richten op gebieden waar de traditionele journalistiek altijd gefaald heeft, bv de lokale nieuwsverslaggeving. Oude media kunnen hier in samenwerking met bloggers die midden in de lokale gemeenschap staan kunnen samenwerken, en zo de jourmalistiek op een hoger nivo brengen en moderner en transparanter maken.

Comments are closed.