Angst is een slechte raadgever, zeker voor mensen die denken dat hun beroep wordt bedreigd. Sommige journalisten, bij deze krant maar ook elders, vragen zich af of hen eenzelfde lot is beschoren als de mannen die in de 19e eeuw door de straten trokken om de openbare gasverlichting aan te steken.
Collega Martin Sommer lijkt tot dat wat conservatieve slag te horen. Hij ziet helemaal niks in ‘burgerjournalistiek’, dat hij ‘nieuw journailleren’ noemt, analoog aan het ‘nieuwe leren’ dat zoveel slachtoffers maakt in het onderwijs.
Ik heb veel sympathie voor het pleidooi van Sommer, vooral waar hij oproept om waakzaam te zijn en te zorgen dat traditionele waarden van de journalistiek niet verloren gaan. Een streven naar objectiviteit, het plegen van hoor en wederhoor, het feitenonderzoek, het scheiden van feit en opinie: het zijn allemaal karakteristieken van het journalistieke metier die het waard zijn om behouden te blijven.
Wat ik minder sympathiek vind en ook niet zo goed begrijp, is Sommers kennelijke angst dat deze waarden worden bedreigd door het fenomeen van de burgerjournalistiek. Allereerst: ik herhaal nog maar eens dat ik ervan overtuigd ben dat altijd grote behoefte blijft bestaan aan de vaardigheden van professionele journalisten. Die zijn niet te vervangen door webloggers of door slimme robots die het nieuws selecteren en filteren, zoals sommige adepten van het ‘nieuwe journailleren’ beweren. In die zin ben en blijf ik een traditionele journalist.
Maar dan. Wat is het grootste verwijt geweest dat journalisten, met name van de kwaliteitsmedia als NRC, Volkskrant, Trouw, het NOS-Journaal, de laatste jaren is gemaakt? Dat we het zicht op de maatschappelijke realiteit waren kwijtgeraakt. Dat we geen contact meer hadden met de basis. Dat we de technocratische agenda van de paarse kabinetten kritiekloos overnamen. Dat we daarom de Fortuyn-revolutie niet zagen aankomen.
Dat zou tot daaraan toe zijn geweest als de traditionele journalistiek zich in zijn berichtgeving dan ten minste boven alle twijfel verheven wist. Maar dat blijkt evenmin het geval. Ik zou gemakkelijk een lijstje met journalistieke blunders kunnen opstellen waarmee ook de meest reputabele media te kampen hebben gehad: van Jan Haerynck tot Jayson Blair.
Is het een wonder dat ons vak aan geloofwaardigheid inboet en we onze betaalde oplages in snel tempo zien afkalven? En dat dat niet alleen in Nederland gebeurt, maar overal in de Westerse wereld? Talloze verklaringen doen de ronde om deze fenomenen te begrijpen. Maar voor zover deze verklaringen ingaan op de relatie tussen nieuwsbrenger en nieuwsontvanger, beschrijven ze allemaal hetzelfde. Onze lezers wantrouwen ons en willen ons beter leren kennen. Ze willen bovendien kunnen terugpraten. De krant is geen meneer meer, maar moet zich opstellen als de buurman, met wie je in debat kunt. En het is precies dit debat dat deze krant probeert te faciliteren, onder andere via ons eigen weblogsysteem, het Volkskrantblog. Uiteindelijk is het de bedoeling dat dat debat leidt tot completere berichtgeving en ons tot betere journalisten maakt.
Dat dat soms vervelend en lastig is, staat buiten kijf. Dat veel van wat op het Volkskrantblog verschijnt het schoolkrantniveau niet overstijgt, is ook duidelijk. Maar is het terecht iets anders te verwachten? Het Volkskrantblog is van onze lezers, van de gebruikers, die zich slechts aan een paar simpele voorwaarden hoeven te houden. En dagelijks verschijnen er stukken die zo de papieren krant in zouden kunnen; niet omdat ze zulk spectaculair nieuws bevatten (dat gebeurt eigenlijk nooit) maar wel omdat ze een eigenzinnige opinie formuleren, een ontroerend verhaal, een monument voor de condition humaine. Daarmee doen ze weinig onder voor alle artikelen van dit genre die dagelijks in de krant komen.
Zijn de schrijvers van het Volkskrantblog daarmee ‘burgerjournalisten’? Dat is semantiek. De term is niet interessant. Interessant kan hun inhoudelijke bijdrage zijn. Interessant, voor de krant en voor henzelf, is vooral hun participatie.
Het Volkskrantblog verdient een grotere plaats in de papieren krant. Na de zomer zal dat gaan gebeuren. Deze rubriek keert dan in een andere vorm en op een andere plaats terug.