De Chinese machthebbers zijn traditioneel goed in het bouwen van Grote Muren om buitenstaanders te weren. Ook in het internettijdperk zetten ze die traditie voort. Om het Chinese deel van het wereldwijde web heen hebben ze een ‘Grote Firewall’ gebouwd, onder internetgebruikers beter bekend als de GFW.
Een firewall is voor de meeste computergebruikers een onmisbaar onderdeel van de beveiliging. Het houdt cyberspionnen tegen en beschermt je gegevens. De Chinese regering heeft de GFW voor een soortgelijk doel in het leven geroepen, maar niet zozeer om een afzonderlijke computer te beschermen, maar de hele Chinese bevolking tegen de verderfelijke invloeden van het internet.
De verbindingen van China met het de rest van het web worden gelegd via een aantal knooppunten die onder beheer staan van de regering. Op die knooppunten zijn filters gezet, die bepalen welke buitenlandse sites de Chinese surfers mogen bezoeken. De BBC niet, bijvoorbeeld, omdat die een Chineestalige webdienst heeft; maar CNN wel, omdat die zijn informatie alleen in het Engels aanbiedt.
Google en andere webbedrijven hebben hun diensten aangepast aan de wensen van de Chinese overheid, en onderwerpen hun zoekresultaten aan dezelfde filters.
Dit alles betekent dat het internet, misschien wel de meest democratische uitvinding ooit, voor de Chinezen maar beperkt toegankelijk is. Bijvoorbeeld: ook in China neemt het webloggen, het bijhouden van een online dagboek, hand over hand toe. De Chinezen vervangen echter standaard alle referenties naar de religieuze beweging Falun Gong, naar de politieke leiding, en naar het neerslaan van de Tiananmen opstand door sterretjes.
Enkele van de inmiddels 300 duizend Chinese bloggers zijn desondanks zo populair geworden dat de Chinese regering hun weblog helemaal heeft afgesloten.
Nu zou het internet het internet niet zijn als er niet ook tunnels onder de GFW gegraven zouden worden. Chinezen ontdekken langzamerhand dat de technieken die gebruikt worden om online muziekbestanden uit te wisselen, ook gebruikt kunnen worden om informatie te verspreiden.
Hoe moeilijk die praktijk te bestrijden is, weet de muziekindustrie maar al te goed; die derft jaarlijks vele tientallen miljoenen aan inkomsten door deze online activiteit. Een andere optie die steeds populairder wordt, is het gebruik van de netwerk van Skype.
Skype legt wereldwijd telefoonverbindingen via het internet zodat het mogelijk is praktisch gratis een paar uur met je tante in de Verenigde Staten te bellen. Skype bedreigt niet alleen de gevestigde telefoonmaatschappijen, maar nu ook de Chinese censoren; op Skype is namelijk moeilijk controle uit te oefenen, omdat de informatie via Skype gecodeerd wordt verspreid.
Een derde tunnel is het gebruik van online fotodiensten, zoals Flickr. Slimme Chinezen plaatsen daarop gemanipuleerde foto’s en verspreiden zo hun boodschap. Zo plaatste Zhang Erning een foto van Einstein die een aantal formules op een schoolbord kalkt. Enkele van die formules zijn vervangen door politieke uitspraken: ‘GFW = shit’, luidt een van de stellingen.
Ook het zoekfilter dat Google in China gebruikt, blijkt niet waterdicht. Via de reguliere zoekmachine zal een trefwoord als Human Rights Watch, een mensenrechtenorganisatie, via de Chinese Google geen hits opleveren. Maar het blijkt wel mogelijk te zijn om een advertentie te plaatsen op de Chinese Googlesite met een link naar Human Rights Watch erin.
Sommige van deze gaten zullen relatief gemakkelijk en snel gedicht kunnen worden. Maar het is niet als met de wapenwedloop, waar de ontwikkeling van respectievelijk defensieve en offensieve wapens elkaar in evenwicht houdt. Naarmate de bepantsering dikker wordt, worden de granaten krachtiger.
Het internet is anders, het is niet voor niks een net. Daarin zitten per definitie gaten. Wie die gaten volledig dicht, zit zonder internet. En dat is een prijs die zelfs de Chinese regering waarschijnlijk niet wil betalen, op straffe van stagnerende ontwikkeling.