Een sms’je ontvangen uit het Cambrium, die prehistorische epoch toen de aarde voor het eerst bevolkt raakte met meercellige organismen? Volgens Volkskrantblogger ‘Betulanordica‘ is het mogelijk.
Weliswaar niet in de vorm van een tekstbericht op je mobiel, maar wel door de fossiele resten uit te lezen van de beestjes die een half miljard jaar geleden de aarde gingen bevolken.
Betulanordica, een alias voor Berco Hoegen, beschrijft de lotgevallen van Opabinia, een diertje dat eerst werd geclassificeerd als geleedpotige, maar dat na later onderzoek buiten de gebruikelijke ordening leek te vallen.
Volgens Betulanordica wordt hierdoor iets belangrijks aangetoond.
‘De algemene gedachtengang is dat de evolutie via eenvoudige levensvormen naar complexe levensvormen verloopt. Opabinia toont aan dat deze gedachtengang niet klopt. Aan het begin van het Cambrium werden de zeeën in een korte tijdspanne bevolkt door talloze dieren. Dit wordt wel de Cambrische explosie genoemd. Het is aannemelijk dat er voor die tijd ook al complexe levensvormen waren, maar die waren van een dusdanige constructie dat ze niet of nauwelijks als fossiel zijn te vinden. Toch zijn er wel sporen en aanwijzingen gevonden.
‘Opmerkelijk is dat tijdens de Cambrische explosie er veel meer dieren waren met een uniek en ongekend ontwerp. Daarmee wordt de algemene gedachtengang dat het leven van simpel naar complex ontwikkelt aardig op zijn kop gezet. Blijkbaar waren er veel meer ontwerpen en veel meer variatie. Veel van die dieren zijn uitgestorven, degenen die het wel gered hebben staan aan de wieg van de ontwikkeling van het leven.
De intrigerende vraag is natuurlijk wat er gebeurd zou zijn als het allemaal net iets anders gelopen was. Waarom zijn juist die dieren uitgestorven. Wat zou er gebeurd zijn als Opabinia het wèl gered zou hebben. Zouden er dan ook dinosaurussen zijn ontstaan? Zoogdieren? Uiteindelijk de mens? Stephen Jay Gould noemt dat ‘replaying life’s tape’. Draai in gedachten de band terug en start hem opnieuw. Verloopt het proces net zo met de huidige uitkomst op loopt het toevallig allemaal net anders? Wij zijn als de mens geneigd onszelf te zien als de kroon op de schepping. Deze gedachte dwingt tot een meer bescheiden opstelling, tot verwondering?’
Het zal voor de gemiddelde lezer van Betulanordica’s bijdragen niet te controleren zijn of zijn beweringen kloppen. Ene ‘meneer Opinie’ reageert met de stelling dat veel van Gould’s onderzoek, waarop de bijdrage van Betulanordica is gebaseerd, inmiddels is achterhaald door nieuw bekende feiten. Ook die bewering is voor de meesten niet controleerbaar. Het Volkskrantblog is geen Wikipedia, de online encyclopedie die qua bereik en betrouwbaarheid de Encyclopaedia Brittanica naar de kroon steekt. Jan en alleman kunnen in Wikipedia bijdragen bewerken en toevoegen; de gedachte is dat de schaal van dit instituut, waar wereldwijd miljoenen mensen aan meewerken, opzettelijke of onbewuste misleiding feitelijk onmogelijk maakt: fouten worden heel snel gecorrigeerd.
Die schaal heeft het Volkskrantblog niet. Wat niet wegneemt dat de sectie ‘wetenschap’ in het weblogsysteem van deze krant een populaire rubriek is. Een van de meest actieve bloggers in dit segment is een schrijver die opereert onder het pseudoniem Tomaso Agricola. Zijn laatste bijdrage gaat over het probleem om negatieve onderzoeksresultaten gepubliceerd te krijgen. Het bericht komt voort uit een stelling van een promovenda in Leiden: ‘De gevleugelde uitspraak “negatief resultaat is ook resultaat” wordt tenietgedaan door het feit dat deze resultaten moeilijk te publiceren zijn. Hierdoor is het waarschijnlijk dat veel onderzoek onnodig vele malen wordt herhaald.’
Volgens Tomaso Agricola is dat uit wetenschapsfilosofisch oogpunt een vreemd fenomeen. Een negatief resultaat stelt je immers een staat een wetenschappelijke theorie definitief te ontkrachten. Een positief resultaat daarentegen levert een veel zwakkere bijdrage aan de wetenschappelijke ontwikkeling: ‘Zelfs als een positief resultaat staat als een huis hoeft de achterliggende theorie nog steeds niet waar te zijn’, aldus Agricola.
‘Qabouter’ signaleert een vreemde ontwikkeling in de wetenschapsrubriek: die wordt volgens hem ook gebruikt door mensen die eigenlijk over mystiek schrijven. Dat roept de vraag op waarom die mystici zichzelf in deze rubriek plaatsen. Kennelijk verleent het stempel ‘wetenschap’ een zweem van legitimiteit aan hun theorieën.
Zo schreef Menno Prins een aantal bijdragen over zijn ’theorie van alles’, en pent Siegfried W Bok, die zich omschrijft als een ‘monddode ex-klinisch medisch researcher’, een weblog vol onder de kop ‘Eindtijd Openbaringen’.
Qabouter maakt korte metten met Bok: ‘De heer Bok tracteert ons graag op het verhaal dat alles evolueert tot kanker, het eindstadium van het bestaan, waarna het onontkoombare laatste oordeel zal vallen. Dit is een mengsel van religie, doem-profetie en het aanwenden van alle bronnen om je eigen theorietje (alles wordt kanker en eindigt daarin) te bevestigen. Argumenten en bewijsvoering zijn er niet.’
En dat lijken toch onmisbare onderdelen van het wetenschappelijk bedrijf.