Rare woorden van Obama

Het kwam eerlijk gezegd wel een beetje uit de lucht vallen, de klacht van president Obama over de nieuwe media. Ik had een andere houding verwacht van een man die bij zijn aantreden als president strijd leverde met zijn staf om zijn Blackberry te mogen houden. Maar toch: in een toespraak op de Hampton Universiteit in Virginia hekelde hij de cultuur van de nieuwe media, de Ipads en Xboxen.

 

Letterlijk zei hij tegen de studenten: ‘Jullie worden volwassen in een media-omgeving die ons zeven keer 24 uur bombardeert met allerlei soorten informatie en die ons blootstelt aan allerlei soorten argumenten. Sommige nemen het niet zo nauw met de waarheid. Met iPods en iPads, Xboxen en Playstations wordt informatie steeds meer afleiding, eerder een vorm van vermaak dan een instrument tot emancipatie. Dit legt grote druk op jullie, maar ook op ons land en op onze democratie.’

 

Zijn klacht deed me denken aan die van koningin Beatrix in haar kersttoespraak. Zij benadrukte vooral hoe de nieuwe media de sociale contacten tussen burgers ondermijnt en mensen eenzamer kan maken. Beatrix hanteert een sociologisch, Obama een politicologisch perspectief.

 

Om meerdere redenen vind ik het moeilijk om te bedenken welk doel de Amerikaanse president voor ogen had toen had toen hij deze woorden uitsprak. Op de eerste plaats omdat hij zijn presidentschap ten minste voor een deel te danken heeft aan zijn slimme gebruik van al deze nieuwe media; hij was in ieder geval veel meer dan zijn rivaal John McCain in staat om het internet in te zetten om zijn eigen aanhang te mobiliseren en nieuwe supporters te verwerven.

 

Daarnaast gebruikte hij ook een vreemd forum om zijn speech te houden: voor een gezelschap van de best opgeleide en slimste studenten van Amerika die eigenlijk niet anders kennen dan deze ‘information overload’ waaraan Obama refereert. Als iemand in staat moet worden geacht om wijs te worden uit de gekmakende hoeveelheid informatie waaraan hij dagelijks wordt blootgesteld, dan is het wel een student van Hampton.

 

Maar er is ook een inhoudelijke reden waarom ik Obama’s woorden lastig te verteren vind. Stel dat we het internet niet konden gebruiken: dan had ik het voor mijn informatie voor dit stukje moeten doen met de weergave van zijn toespraak via de gebruikelijke, traditionele media. Die maakten zonder uitzondering melding van Obama’s tirade tegen de nieuwe media. Feitelijk maakte deze passage echter maar een klein onderdeel uit van de totale toespraak. Obama had het over veel meer, en vooral over de emancipatie van de zwarte bevolking via goed onderwijs; Hampton is een overwegend zwarte universiteit. Zeker tweederde van zijn speech ging hierover; slechts een klein deel handelde over de nieuwe media. Dankzij het internet heb ik mij dus een veel genuanceerder beeld kunnen vormen van Obama’s woorden.

 

En zo gaat dat vaak. Internet biedt iedereen de kans om dieper te graven dan de oppervlakkige berichtgeving waartoe veel traditionele media zich vaak noodgedwongen, uit ruimtegebrek, moeten beperken. Dat je bij dat graven vaak wordt afgeleid, absoluut. Dat merk ik dagelijks; de verleiding is groot om bij elke ping die een nieuwe mail aankondigt je Outlook te openen, en alle links op een interessante webpagina aan te klikken. Twitter en Messenger doen een continu beroep op je. Veelgebruikers leren al snel om vaste tijden in te ruimen voor mailen, twitteren en het vrije surfen op het web. Dat is een kwestie van gewenning, van leren omgaan met een nieuw medium.

 

Het internet een speeltje? Zeker, dat kan het zijn. Een gevaar voor de democratie? Integendeel. Het laat stemmen horen die we tot nog toe veel te weinig hoorden. En dat moet Obama toch ook beseffen.