Als trol ben je ook nergens meer veilig…

Het Noorse mythologische wezen dat het internet onveilig maakt: de trol

Het was te mooi om waar te zijn. Een beeldschone jonge meid, uit islamitisch milieu, verhaalt over haar vervelende ervaringen met Marokkaanse knapen. Ze groeit in korte tijd uit tot een van de sterbloggers op het inmiddels ter ziele gegane Volkskrantblog. Omdat ze wat te vertellen heeft, en omdat ze een pen kan vasthouden. En omdat ze jong is, mooi, en vrijuit schrijft over haar seksuele beleving. Topscore praktisch gegarandeerd.

Ik had in die tijd (we praten over 2006) een wekelijkse rubriek in de krant waarin ik de lezers vertelde over onze ervaringen met het voor die tijd revolutionaire blogsysteem. Ik schreef over haar, in bewonderende termen; maar ik plaatste ook een waarschuwing: we konden niet zeker zijn van haar identiteit. Misschien was de dame in kwestie wel een Hollandse vent van middelbare leeftijd met een eigen agenda. Een paar weken later bleek dat inderdaad het geval te zijn. We waren het slachtoffer van een hoax.

De herinnering komt bij me op nu we in recente weken drie keer zijn geconfronteerd met de soms rare gevolgen van anonimiteit op het web. Daarbij zijn slachtoffers gevallen – zelfs dodelijke.

De Canadese tiener Amanda Todd beroofde zichzelf vorige maand van het leven, nadat ze jarenlang, eerst online en later ook in het dagelijkse leven werd gepest met een paar foto's van haar blote borsten die ze had verstuurd. De Canadese autoriteiten deden onderzoek naar de man die de foto's had genomen in een chatsessie, en deze vervolgens gebruikte om haar jarenlang, anoniem, te stalken en te bedreigen. Maar voordat er iemand gearresteerd of officieel aangeklaagd kon worden, meende hackersgroep Anonymous de schuldige al gevonden te hebben.

Jammer was alleen dat ze de verkeerde aanwezen. Een openbaar volksgericht was het resultaat.

Een paar weken later werd op Gawker een trol ontmaskerd die jarenlang bij Reddit onder de schuilnaam ViolentAcrez had ingespeeld op de laagste instincten van bezoekers. Ondanks zijn smeekbedes om dat niet te doen, ging Gawker door met de publicatie – ViolentAcrez verloor niet alleen zijn baan, maar daarmee ook de ziektekostenverzekering die tot dan toe de medische kosten voor zijn invalide vrouw had gedekt. Eigen schuld, dikke bult, was de overheersende reactie op Twitter.

En dan is er het laatste voorbeeld, een indirect slachtoffer van orkaan Sandy. Twitteraar @comfortablysmug stuurde op het hoogtepunt van de orkaan alarmerende en naar later bleek onjuiste berichten de wereld in over overstromingen en evacuaties. Hij werd ontmaskerd door Buzzfeed, publiek vernederd, en zegde zijn baan en zijn politieke activiteiten op (hij zat in het campagneteam van een New Yorks republikeins lid van het Huis van Afgevaardigden).

Dit is geen pleidooi voor deze mensen – wat zij hebben gedaan, is absoluut verwerpelijk, geen twijfel over mogelijk.

Socioloog Dana Boyd merkt in een stuk in Wired op dat we in een steeds verder vernetwerkte maatschappij leven. De grens tussen online en offline wordt dunner en vager, en onze acties op internet zijn niet meer vrijblijvend. De mensen die verantwoordelijk zijn voor het   'doxen', het ontmaskeren, van trollen, blijken in de praktijk, soms onbedoeld, te fungeren als de leiders van de lynch-mobs uit vorige eeuwen. Publieke volksgerichten spreken veroordelingen uit voordat alle feiten bekend zijn.

Boyd voegt daaraan terecht toe dat daarvoor geen pasklare oplossingen bestaan. Met ons allen maken wij het internet tot wat het is – met alle prachtige mogelijkheden tot innovatie en creativiteit enerzijds, en alle afgrijselijke schaduwkanten anderzijds. Dit noopt ons tot het herontdekken van onze moraliteit – en dat is een proces dat nog wel even zal duren.

Als we anonimiteit beschouwen als een onvervreemdbaar recht van elk individu, dan moeten we elke onvrijwillige inbreuk op dat recht veroordelen. Onvervreemdbaar betekent dat het recht op anonimiteit altijd blijft bestaan en hooguit afgenomen kan worden door de aangewezen instanties: onze rechters en justitie-autoriteiten. Dat recht kan niet verspeeld worden omdat je benzine jat.

Dat lijkt mij een mooi startpunt voor onze zoektocht naar de moraal van ons online bestaan. Dat we daarmee ook internetoplichters, stalkers, pesters, pedofielen en andere cybercriminelen het leven iets gemakkelijker maken – misschien is dat de prijs die we ervoor over moeten hebben.

foto: Anna Bialowska

Interview over anonimiteit op internet

Kreeg wat vragen toegestuurd van Laurens Lammers, freelance journalist voor onder andere de GPD-kranten (de regionale kranten in Nederland). Aanleiding was dit stuk op de site van de Volkskrant. Heb Laurens onderstaande antwoorden gemaild.

– In de offline wereld is het heel normaal dat mensen hun echte naam gebruiken. Waarom is dat anders in de online wereld?

Dit fenomeen heeft zijn oorsprong in het vroege gebruik van het internet. In Usenet nieuwsgroepen in de jaren tachtig en negentig, was het onder deze vroege gebruikers heel gewoon om elkaar met een ‘nickname’ aan te spreken – korter, krachtiger, en een nick zei meer over wie iemand was dan een echte naam. Deze gewoonte is inmiddels traditie geworden, die wordt bekrachtigd door een aantal andere factoren:

  • De grote openheid van het internet. Veel mensen laten geven zichzelf online in grote mate bloot, niet alleen omtrent hun privéleven, maar ook als het gaat om politieke standpunten. Deze mensen voelen zich veiliger om niet hun echte naam te gebruiken; als ze willen, kunnen ze hun nick wel meedelen aan vrienden en familie
  • Ik ben geen socioloog, maar misschien heeft het ook te maken met een behoefte aan ontsnapping aan het dagelijks leven; sommige mensen willen gebruik maken van de mogelijkheid om online iemand anders te zijn dan offline.
  • Iemand kan onder een pseudoniem een heel eigen online reputatie opbouwen – een verschijnsel dat je vaak ziet in online communities, waar ‘Maanlander3’ een imago heeft waar ‘Jan Jansen’ niet aan kan tippen.

– Googles belangrijkste argument om op Google+ alleen het gebruik van echte namen toe te staan, is dat mensen gevonden moeten kunnen worden. Dat is toch een prima argument?

Nee, daarmee ben ik het niet zo eens; niet iedereen wil altijd gevonden worden, en ik vind dat je de keuze in principe aan de gebruikers zelf moet laten. Bovendien geloof ik Google niet; ik denk dat de werkelijke reden een heel commerciële is. Een echte naam is commercieel meer waard dan een pseudoniem.

– Als Google iemands (echte) naam en overige persoonsgegevens wil gebruiken voor marketingdoeleinden: wat is daar dan fout aan? Zo werkt het toch bij gratis diensten of producten?

Daarmee is in principe niks fout, het probleem is alleen dat Google en veel andere online dienstverleners niet open zijn over de manieren waarop de gegevens worden gebruikt en over de middelen die worden ingezet om die gegevens te achterhalen. Het is een ding om Google toe te staan om mijn surfgedrag op te slaan, te aggregeren met die van miljoenen andere gebruikers, en daaruit dan statistische conclusies te trekken; het is iets heel anders als Google mijn privégegevens deelt met adverteerders.

– Hoe reëel zijn de sancties waarmee Google dreigt als iemand zich met een valse naam aanmeldt bij Google+? Hoe kan Google sowieso te weten komen dat mijn gebruikersnaam op Google+ niet mijn echte naam is?

Dat is inderdaad een probleem; Google kan dat niet werkelijk en is daarmee ook al de fout ingegaan (zie dit stuk op mijn blog). Google heeft geen middelen om mijn echte naam te achterhalen, tenzij ze een soort Digid-achtig systeem gaan inzetten.

– Op Google+ bepaal je als gebruiker zelf welke personen er in je kringen zitten en wie wat kan/mag lezen (= een kwestie van goed instellen). Een gebruiker die publiceert onder zijn echte naam kan zich daardoor toch genoeg afschermen om eventuele repercussies te voorkomen?

Ja – in principe is dit waar. Het probleem is echter soortgelijk aan Facebook, waar dit soort instellingen zo verborgen zijn, zo vaak wijzigen, en bovendien op een verkeerde ‘standaardwaarde’ worden gezet. Nu valt er wel wat te zeggen voor het feit dat mensen die zo dom zijn om de instellingen niet goed te verkennen, dan maar op de blaren moeten zitten; maar bij sommige ondernemingen (en dan denk ik op dit moment eerder aan Facebook dan aan Google) lijkt het daadwerkelijk bedrijfsbeleid te zijn om het de gebruikers op dit vlak zo ingewikkeld mogelijk te maken en zelfs zoveel mogelijk om de tuin te leiden.

– In je VK-stuk schrijf je dat je ooit de gedachte aanhing dat mensen zich online een stuk beter gedragen wanneer ze onder hun eigen naam opereren. Hang je die gedachte tegenwoordig geheel niet meer aan of toch nog wel een beetje?

Nee, ik denk dat dat nog steeds klopt; wie onder zijn echte naam opereert, zal over het algemeen voorzichtiger zijn. Ik denk alleen dat het principieel en praktisch niet af te dwingen is, om de reden die ik noem in het VK-stuk.

– Hoe belangrijk is volgens jou het recht van mensen op anonimiteit op internet?

Dat recht is zeer belangrijk, ik denk zelfs dat het een fundamenteel recht is voor de meeste diensten. Natuurlijk betekent dat niet dat anonimiteit altijd volledig dient te zijn; als ik uitbater ben van een webshop, dan wil ik mijn producten wel naar werkelijk bestaande mensen kunnen verzenden; maar ook in dat geval wil ik niet dat iemand zonder mijn toestemming te weten zou komen dat ik daar geshopt heb. Het moet mijn keus zijn om mijn online activiteiten aan de grote klok te hangen of niet; het is wat mij betreft net zo’n fundamenteel recht als het briefgeheim of het recht dat ik heb dat mijn telefoongesprekken niet worden afgeluisterd.

Je zult maar Blake Ross heten…

Net nieuwe column geplaatst op de site van de Volkskrant. Gaat over anonimiteit op het web en  het merkwaardige privacybeleid van Google (zie Google+) en Facebook. Maak van de gelegenheid gebruik om twee extra opmerkingen te plaatsen. Want het is natuurlijk raar dat ik LinkedIn heb gemist, met zijn nieuwe beleid om ongevraagd profielen en foto’s van gebruikers te plaatsen in advertenties op die site. Dat lijkt me een duidelijk geval van misbruik van vertrouwen. En daarnaast lees ik nu net dat Google+ een van de ontwerpers van Firefox uit zijn netwerk heeft gegooid, vanwege het gebruik van een valse identiteit. De man heet echter werkelijk Blake Ross….

Over vetes en verloren liefdes

Het internet is een uitlaatklep en een therapeut – althans, voor de mensen die er hun berichten achterlaten. Wie zijn zieleroerselen op het web plaatst, voelt zich niet zelden daarna stukken beter; en zeker als hij, zoals vaak hier op het Volkskrantblog gebeurt, een luisterend oor vindt en begripvolle reacties. Prima allemaal.

Minder fraai is het als bloggers menen hun privévetes hier te mogen uitvechten en hun ex-vrienden en -vriendinnen door het slijk halen. Soms gebeurt dat. Meestal volstaat het om het betreffende bericht weg te halen en de overtreder te waarschuwen.

Zojuist heb ik dat weer moeten doen, wat voor mij aanleiding is om dit korte berichtje te schrijven. Een oproep, zo je wilt: mensen, het is prima om hier je sores van je af te schrijven. Wat mij betreft is dat één van de functies van dit blog. Maar zorg er dan in hemelsnaam wel voor dat dat gebeurt met respect voor de privacy van de tegenpartij. Je verloren vriendin heeft er niet om gevraagd om hier met haar hele hebben en houwen neergezet te worden. Jullie ruzie hoeft hier niet uitgevochten te worden.

Kortom: maak je verhaal anoniem, en zorg dat de ander niet herkenbaar is. Dat kan betekenen dat je zelf onder een alias moet opereren. Doe dat dan – maar gebruik het Volkskrantblog niet om een ander de grond in te trappen.

De ombudsman en Wagendorp

Laat ik voorop stellen dat ik het reuze jammer vind dat Bert Wagendorp is vertrokken van het Volkskrantblog. Ik ken hem als een zeer plezierige en professionele  collega, die, anders dan de gang van zaken rond zijn vertrek doet vermoeden, absoluut niet bang is voor kritiek. Ik zal hier zijn argumentatie niet nog eens herhalen; maar nu onze Ombudsman de volkskrantblog-gemeenschap bestraffend toespreekt, is het misschien goed om van de gelegenheid gebruik te maken hoe ik, als oprichter van het Volkskrantblog, tegen deze affaire aankijk.

Toen Bert twee weken geleden bij me kwam om me te melden dat hij ermee ophield, begreep ik hem heel goed. Sommige collega’s hebben meer dan gemiddeld last van een kleine club mensen die elke keer opnieuw op hun stokpaard springen en tot vervelens toe hun argumenten herhalen. De eerste keer kun je meestal goed met ze praten, de tweede keer ook, maar bij de derde keer wordt het al vervelend. Je hebt het idee dat de communicatie alleen maar schijnbaar is, en niet werkelijk. Er wordt niet geluisterd, maar alleen maar gehamerd op het eigen gelijk. En als je dan vervolgens geïrriteerd raakt en weigert de discussie nog verder te voeren, ontpoppen deze op het eerste gezicht redelijke mensen zich als heuse querulanten – als ‘ettertjes’ zeg maar.

Wie niet beroepsmatig gedwongen is om hun schrijverijen tot zich te nemen, blijft daar wijselijk liever verre van; je hebt immers wel wat meer te doen dan altijd dezelfde kapotte plaat af te luisteren. We hoeven ook niet alles te pikken. Wie onder het mom van eerlijke kritiek meent de Volkskrant of zijn redacteuren telkens opnieuw  te kunnen belasteren en de discussie volledig te over te nemen door telkens dezelfde argumenten te blijven herhalen, is hier niet aan het goede adres. Die mensen wil ik van harte uitnodigen op te sodemieteren en te proberen om bij de Telegraaf of NRC een weblog te openen.

Het verwijt dat de Volkskrant niet tegen kritiek kan, vind ik eerlijk gezegd een beetje lachwekkend, als het niet zo’n vaak herhaalde beschuldiging was – overigens altijd door hetzelfde kleine clubje mensen. Ons experiment met het Volkskrantblog is in zoverre uniek, dat geen enkele andere krant in Nederland een podium als dit heeft gecreëerd, met zoveel rechtstreekse mogelijkheden tot communicatie tussen lezer en redacteur. Wie de moeite neemt om hier een tijdje te bladeren, komt veel en harde kritiek op de Volkskrant tegen. Meestal zijn we het niet eens met die kritiek; maar we halen hem niet weg.

Ik denk dat journalisten het zich eigenlijk niet kunnen permitteren om zich aan het publieke debat te onttrekken. Mijn stille wens is dat al mijn collega’s zich op enig moment komen presenteren op het Volkskrantblog. Elke keer dat iemand zich terugtrekt, ervaar ik als een nederlaag. Die collega heeft zich, net als Wagendorp kennelijk, laten leiden door de enkeling die hem het leven zuur heeft gemaakt. Het zet mijn project – dat van het faciliteren van het contact tussen redacteur en lezer – op achterstand.

Mijn eigen verblijf op het Volkskrantblog is geen onverdeeld genoegen. Ik krijg er vaak genoeg ongenadig van langs – net als de Ombudsman overigens. Ik probeer zoveel mogelijk de commentaren en reacties van iedereen te laten staan. Het lukt niet altijd om dat te verwezenlijken. Ik heb mensen geband – omdat ik niet alles hoef te pikken. We moeten als journalist een dikkere huid hebben dan de gemiddelde blogger, maar dat betekent niet dat je álles over je kant laat gaan. Er zijn grenzen.

Ten slotte nog dit. Opnieuw breekt de Ombudsman een lans voor het opgeven van de anonimiteit. Ik herhaal nog maar eens dat ik daarvan geen voorstander ben. En het is ook niet nodig. Het Volkskrantblog is een oase van wellevendheid en rust, vergeleken met veel andere plekken op het internet. De anonimiteit is niet het probleem van het Volkskrantblog – het probleem is hoe we voorkomen dat een klein clubje etters er met ons ideaal vandoor gaat. Tot nog toe slagen we daarin aardig, naar mijn idee – tegenslagen als het vertrek van Wagendorp daargelaten.

Fraude en anonimiteit op het Volkskrantblog

Albert van der Vliet signaleert iets en noemt dat fraude. Wat hij fraude noemt, is bij de meeste gebruikers en zeker ook bij de redactie allang bekend. We hebben daar al een aantal malen over geschreven.

Het komt erop neer dat we bij de bouw van het Volkskrantblog een afweging hebben gemaakt tussen gebruiksvriendelijkheid en betrouwbaarheid. Daarbij vonden we het eerste belangrijker. Een waterdicht systeem op internet is bijna niet te maken, en als het wel bestaat, is het nauwelijks te bedienen. We hebben verschillende malen ook zelf aangegeven dat er gemakkelijk is te frauderen; dat je dus vooral niet te veel waarde moet hechten aan die lijstjes, maar dat die slechts een indicatie zijn, in het beste geval, van de populariteit en kwaliteit van verschillende bloggers.

De redactie is zelf ontevreden over die lijstjes; ook de redactie-beveelt-aan-lijst voldoet niet helemaal aan onze standaard. Het liefst zouden we inderdaad dagelijks een lijst maken van beste berichten. Maar geloof het of niet, daartoe ontbreekt het ons aan tijd.

We gaan de zomer gebruiken om het Volkskrantblog, dat dan bijna een jaar bestaat, in zijn geheel te evalueren. In ieder geval gaan we ook de layout, en daarmee waarschijnlijk ook de functionaliteit, veranderen.

Dan: de kwestie van de anonimiteit. Guus Rombouts haalt zijn favoriete vijand van stal en trekt van leer tegen hun gebruik van schuilnamen. Sorry Guus, maar ook daarin brengen we geen verandering aan. Het blijft mogelijk om anoniem te bloggen; maar mogelijk zullen we het de bloggers wel mogelijk maken om op voorhand alleen reacties toe te staan van medebloggers. Ik zou het wel jammer vinden als daarvan op grote schaal gebruik zou worden gemaakt. Mijn persoonlijke mening is dat, wie zich begeeft op internet, een publiek podium betreedt. Wie op een zeepkist gaat staan, kan met eieren worden bekogeld. Als je daar niet tegen kunt, moet je vooral in de veiligheid van de menigte blijven.