Uitgevers, grijp je kans

Dé grote gebeurtenis op het internet van deze week was natuurlijk de lancering van de Ipad, Apples nieuwste speeltje. Binnen twee dagen lag het aantal verkochte exemplaren al boven de 300 duizend. Critici zijn enthousiast, en media-watchers vragen zich af hoe de Ipad het gebruik van media gaat veranderen.

 

Een Ipad is een leunstoel-apparaat. De meeste mensen gebruiken hun smartphone, al dan niet van het Iphone-type, om te bellen, hun contactenlijstjes bij te houden en hun agenda na te slaan. Echte media-consumptie, zoals het lezen van een boek of een krant of het bekijken van een video: het kan wel, maar het is op dat kleine schermpje niet echt handig. De Iphone gebruik je op weg náár, de Ipad ín de loungebar.

 

Wie een film wil bekijken en daarvoor geen geschikt televisiekanaal kan vinden, is aangewezen op zijn laptop. Daarmee kun je natuurlijk in je leunstoel gaan zitten, maar comfortabel is dat niet. De Ipad springt in het gat tussen Iphone en laptop. Het biedt het comfort van een boek: het weegt (veel) minder dan een laptop, is een stuk kleiner, en het lezen van een tekst op de Ipad vermoeit de ogen net zo weinig als het lezen van dezelfde tekst op een stuk papier. Aan de andere kant: de Ipad biedt multimedialiteit zoals papier dat nooit kan. De Ipad breng Harry Potters Daily Prophet een stuk dichterbij: je leest je krantje, maar in plaats van statische foto’s worden de nieuwsverhalen verlevendigd met bewegende beelden. En, niet te vergeten: je krantje veroudert nooit want wordt continu ververst.

 

Een onderzoek van marketingbureau comScore wijst uit dat het lezen van boeken en kranten tot de meest voorkomende activiteiten op de Ipad behoren (na browsen en e-mailen). Als die trend doorzet, heeft dat verregaande implicaties voor de productie van boeken, kranten en tijdschriften. Veel uitgevers realiseren zich dat en zijn druk bezig met experimenteren. Wie zich probeert een voorstelling te maken van een krant of tijdschrift op de Ipad, moet in ieder geval afscheid nemen van twee bekende modellen: een Ipad-applicatie is geen website, maar ook geen vertaling van de papieren krant naar het beelscherm.

 

De Amerikaanse krant USA Today heeft een van de meer geavanceerde Ipad-applicaties tot dusverre ontworpen. De voorpagina biedt een overzicht van het belangrijkste nieuws van de dag, zoals je van een krant verwacht; maar daaroverheen ligt een half-transparante laag waarop je direct kunt doorklikken naar een van de secties ‘binnenin’: sport of economie, bijvoorbeeld. Elk verhaal dat wordt geïntroduceerd op de voorpagina, is aanklikbaar en leidt meteen door naar de volledige versie – leesbaar als in de papieren krant.

 

De Ipad is geen Iphone in het groot. Een Ipad heeft geen ingebouwde GPS, camera, telefoon of kompas. Veel applicaties die voor de Iphone worden ontwikkeld, maken juist gebruik van deze faciliteiten. Een Ipad biedt wel veel ruimte om mooie ontwerpen volledig tot hun recht te laten komen. Volgens het Amerikaanse onderzoeksinstituut Poynter zal kwaliteitsjournalistiek op de Ipad beter tot zijn recht komen dan op een website. Mooie fotografie en een goed geschreven verhaal worden gemakkelijker geapprecieerd in een leun- dan in een kantoorstoel. Op journalisten zal nog meer dan nu een beroep worden gedaan om zich multimediaal te oriënteren. Wie niet alleen een pen, maar ook een fototoestel kan vasthouden, heeft een streepje voor; zeker nu uitgevers overal op de wereld zoeken naar manieren om kosten te reduceren. De Ipad maakt niet alleen distributie, maar ook productie een stuk goedkoper.

 

De afgelopen tien jaar is het economisch leven op internet beheerst door een simpele wetmatigheid: winner takes all. Google beheerst de zoek- en advertentiemarkt, Ebay (en in Nederland marktplaats.nl) de markt voor kleine advertenties, foto-opslag is in handen van Flickr. De nummer twee doet eigenlijk al niet meer mee. De komst van de Ipad biedt de nummers twee en verder van deze wereld nieuwe kansen. De markt wordt eigenlijk weer opengegooid. De losers kunnen alsnog winners worden. Uitgevers, grijp je kans!

TYPO3 en andere CMS’en

Zojuist een vraag gekregen van een klant die wilde weten wat ik vond van TYPO3, een open source  Content Management Systeem voor het web. Vanuit het perspectief van de klant kan ik me die vraag levendig voorstellen. De redenering ligt voor de hand: ik heb een nieuwe website nodig, ik wil zelf gemakkelijk de inhoud en de vormgeving kunnen aanpassen, ik ben vast niet de eerste met die vraag, dus kunnen we niet iets inzetten wat al eerder is gebouwd?

Er is een complete industrie ontwikkeld op deze behoefte. TYPO3 staat bekend als een gecompliceerd maar zeer compleet systeem, maar er zijn er (veel) meer. De bekendste drie zijn ongetwijfeld Drupal, Joomla en WordPress.

Toch adviseer ik meestal om er geen gebruik van te maken. De enkele uitzondering: als een klant echt helemaal niks bijzonders wil en simpelweg een kant-en-klaar systeem wil inzetten. Maar mijn ervaring is dat dit zelden of nooit het geval wil. Bedrijf A wil een systeempje om automatisch pdf’s te genereren. Zorginstelling B wil een interactieve kaart op zijn site met alle locaties van zijn aangesloten dochters, inclusief de faciliteiten die ze er bieden. Gemeente C wil nieuws op zijn site kunnen presenteren dat binnenloopt op basis van een RSS-feed, maar wil dat nieuws wel kunnen filteren.

Op het moment dat die vraag binnenkomt, weet je het eigenlijk al: het gaat bijna net zoveel tijd kosten om de benodigde hacks te plaatsen in WordPress of Drupal, dan het kost om een nieuw CMS van de grond af op te bouwen. En het grote voordeel van het laatste is dat je een volledig op maat gemaakte applicatie kunt aanbieden.

Dit alles neemt niet weg dat een beetje ervaren ontwikkelaar natuurlijk niet opnieuw het wiel gaat uitvinden. Als hij een bibliotheekje heeft ontwikkeld waarmee formulieren kunnen worden gevalideerd, zal hij dat elders proberen in te zetten; en een RSS-lezer ontwikkel je in de regel ook maar een keer.

De toekomst is volgens mij niet aan de Drupals van deze wereld, maar aan de systeembouwers. Deze developers gebruiken standaard-bibliotheken met componenten die ze als legoblokjes aan elkaar kunnen passen. Zoals je met lego in een sneltreinvaart een prachtig bouwwerk kunt optrekken, zo kun je bijvoorbeeld het Zend Framework gebruiken om in korte tijd een robuuste site, compleet op maat van de vraag van de klant, op te bouwen.

Firefox? Laat maar zitten

Gisteren heb ik Firefox aan de kant gezet. En ik heb er geen spijt van. Mijn default browser is Google Chrome geworden, en wat heerlijk is het om pagina’s meteen voor je neus te zien, in plaats van een minuutje of wat te moeten wachten totdat het FF belieft om een site te renderen. Om nog maar te zwijgen van de opstartsnelheid.

Om eerlijk te zijn: FF’s traagheid ligt ongetwijfeld aan mij. Veel te veel add-ons geïnstalleerd. Maar omdat ik met enige regelmaat zelf websites bouw, zijn die add-ons voor mij ook onmisbaar. En dat blijven ze. Dus FF verdwijnt voorlopig niet van mijn laptop. Maar die browser start ik voortaan alleen nog maar als ik een site aan het bouwen of debuggen ben.