Meer variatie gewenst: op tijdstip, op type verhaal, op apparaat

PassengersDe afgelopen weken nogal druk geweest met de voorbereiding en het geven van een groot aantal trainingen, van Middelburg tot Groningen. Een van die trainingen handelt over responsive web design; een nerdy term voor wat niet meer is dan een techniek om rekening te houden met het apparaat waarop je website wordt bekeken. Bezoekers die met een mobiel je site proberen te bekijken, hebben een andere gebruikers-interface nodig dan wanneer ze naar een breedbeeldscherm zitten te staren. Wel of geen muis, wel of geen besturing met behulp van je vingers, wel of geen toetsenbord om een formulier op in te vullen – het maakt allemaal nogal verschil.

Nu lijkt dit allemaal vreselijk voor de hand te liggen – natuurlijk probeer je je publiek zo goed mogelijk van dienst te zijn. Maar de vraag die wel bij me opkwam is waarom dit voor techneuten, designers, maar ook voor de marketeers van grootwinkelbedrijven zo voor de hand ligt, terwijl de uitgevers en de journalisten het hele concept nog zo ongeveer moeten ontdekken.

Klein voorbeeldje: een van de toepassingen die ik met grote regelmaat gebruik, is die van Appie. Ja ik weet het, noem me burgerlijk, maar ik vind het een heerlijk ding. Ik zit op mijn gemak op een groot scherm in mijn huiskamer de beste recepten uit te zoeken uit een database van ettelijke tienduizenden, klik de maaltijden aan die me bevallen, voeg ze toe aan mijn boodschappenlijst, synchroniseer met de cloud. Terwijl ik vervolgens naar Albert Heijn kuier, haal ik mijn mobiel uit mijn zak, haal mijn lijstje op, en zet het op loopvolgorde voor de vestiging van Albert Heijn in mijn buurt.

Geweldig!

Of die mooie dienst van Directlease, die mij de goedkoopste tankstations in mijn buurt toont; of die van FourSquare of Tripadvisor, die me vertellen waar ik het lekkerste kan eten… Enfin, de lijst is natuurlijk eindeloos.

Maar wat wel opvalt: tussen al die mooie apps zit er geen enkele die je als journalistiek zou kunnen aanmerken. Het lijkt erop alsof de journalistiek nog helemaal niet door heeft dat wie in de rij staat voor de check-in-balie genoeg heeft aan een teletekst-achtige dienst op zijn mobiel; vervolgens in de wachtruimte op zijn tablet het grote nieuwsverhaal wil lezen; en als hij op de plaats van bestemming is aangekomen, rustig achter zijn desktop gaat zitten om andere aspecten van het verhaal tot zich te nemen of te participeren in de publieke discussie.

Op verschillende momenten van de dag heeft het publiek toegang tot verschillende apparaten, en heeft het publiek andere behoeften. Maar nog steeds maakt het merendeel van de uitgevers een one size fits all product. Natuurlijk hebben ze hun mobiele apps, en veranderen ze wat aan de vormgeving; maar de inhoud is niet anders. De inhoud is nog steeds dezelfde.

Er is geen nieuwsapp van een traditionele uitgever die in de gaten houd waar ik mij bevindt en mij dan op de hoogte brengt van wat zich in mijn directe omgeving heeft afgespeeld. En het hoeft niet alleen over nieuws te gaan. Dezer dagen verblijf ik in Groningen – ik zou het eigenlijk wel prettig vinden als mijn krant mij automatisch op de hoogte brengt van de culturele agenda in de stad, zodat ik dat niet zelf hoef  op te zoeken. Of waar zich de beste restaurantjes in mijn buurt zich bevinden.

Dat is mijn grote wens voor volgend jaar: dat er een Nederlandse uitgever opstaat die zich realiseert dat het verlenen van diensten aan je eigen publiek de belangrijkste reden van je bestaan is. Die weet dat hij veel meer kan kapitaliseren op de waarde van zijn merk en op het vertrouwen dat zijn publiek in dat merk heeft. En die ook doorkrijgt dat dat kapitaliseren letterlijk is bedoeld: dat je er geld mee kunt verdienen.

Foto:  Dani Sardà i Lizaran via Compfight