Miljard bloemen op internet

Herbert Blankesteijn veegt de vloer aan met mijn observatie dat de vrijheid van internet wordt bedreigd door een drietal ontwikkelingen die naar mijn idee met elkaar samenhangen.

Allereerst noemt hij het een gotspe dat de vrijheid om muziek en games te downloaden een basisvoorwaarde is voor de creativiteit op internet. Of dat illegaal gebeurt of niet, doet naar mijn idee niet wezenlijk ter zake. Waar het om gaat is dat de vrije beschikking over bronmateriaal wel degelijk een basisvoorwaarde is voor het creëren van mashups. Internet had nooit zo snel zo groot kunnen worden (niet als fysieke infrastructuur, en evenmin als ‘concept’ in de hoofden en harten van zijn gebruikers) als deze vrijheid niet had bestaan. Muziek, teksten, animaties, filmpjes: dat er op het internet een miljard bloemen bloeien, is voor een groot deel te danken aan de tamelijk onbelemmerde uitwisseling van bits en bytes. Dat er in dit landschap ook veel onkruid welig tiert, is een ander verhaal.

Blankesteijn heeft gelijk als hij beweert dat er van alles en nog wat tot het wezen van internet wordt verklaard. Zoveel zielen, zoveel gedachten. Maar hij hanteert wel een heel benauwde definitie door internet te beperken tot ‘dat wat je overhoudt als de techniek zich aanpast aan de wet’ en de economische wetmatigheden hun loop hebben. Hij miskent daarmee het bijzondere karakter van de techniek van het internet, die voor een deel economische wetmatigheden op hun kop heeft gezet (sla er The Long Tail en Free nog maar eens op na), en voor een ander deel de wetgever dwingt om  bestaande wetten en regels, onder andere over privacy en copyright, nog eens goed tegen het licht te houden.

Het internet kan op veel manieren gedefinieerd worden; en een van die manieren is door te wijzen op het wezenlijk vrije karakter ervan. Blankesteijn suggereert een tegenspraak door te wijzen op een vroegere karakterisering van mij: dat het internet wordt gekenmerkt door de onderlinge verbanden zoals die gestalte krijgen in links. Ik begrijp niet hoe hij daarin een tegenstelling kan ontdekken – ik ben een vader, maar ook een zoon en een broer en een echtgenoot. Je kunt al die dingen tegelijk zijn.

In een wereld zonder netneutraliteit moeten nieuwkomers een extra barrière overwinnen – wie zich geen toegang kan veroorloven tot de snelweg, maar zich vanwege de kosten moet beperken tot binnenwegen, heeft bij voorbaat al een bijna onoverbrugbare achterstand. Zou een wereld zonder monopolisten als Google en Facebook een hel zijn? Nee, integendeel. Wie meer stukken van me heeft gelezen, weet dat ik veel kritiek op deze molochs heb. Maar waar het om draait is dat deze ondernemingen hun monopolie kunnen bestendigen als nu de spelregels zouden worden veranderd. En daarmee heb ik een groot probleem.