Justitie, handen af van de vrijheid van het woord

 

Justitie, handen af van de vrijheid van het woord
Een nieuw hoofdstuk kan worden opengeslagen in het boek van een betuttelende, zelfs bemoeizuchtige overheid. Het ministerie van Justitie is lekker bezig. Eerst baarde demissionair minister Hirsch Ballin al opzien met zijn voorstel voor een nieuwe wet om computercriminaliteit te bestrijden. Belangrijk onderdeel van die wet is dat het Openbaar Ministerie (de overheid dus) zonder tussenkomst van de rechter websites uit de lucht kan halen.
Justitie heeft kennelijk al een soort voorschotje genomen op deze wet. De Koninklijke Bibliotheek is namelijk bezig om alle krantenarchieven uit de Nederlandse persgeschiedenis digitaal toegankelijk te maken. Een loffelijk streven, omdat het archief veel toegankelijker wordt en dus historisch onderzoek veel gemakkelijker zal maken. Maar het departement van Hirsch Ballin heeft de KB gewaarschuwd om NSB- en andere nazi-getinte publicaties uit de Tweede Wereldoorlog (zoals Volk en Vaderland en Storm) uit de archieven te houden. Het ministerie zegt dat  een ijverige officier van justitie de KB zou kunnen aanklagen wegens het verspreiden van strafbare uitingen. De KB beraadt zich op dit moment over wat haar te doen staat. Deze maand belegt ze een bijeenkomst met een aantal experts om mogelijke vervolgstappen te onderzoeken.
Op het media-weblog Rethinking Media stelt projectmanager Edwin Klijn van de KB dat het betwiste materiaal ‘in principe’ beschikbaar zal worden gesteld. De KB zal haar besluit mede laten afhangen, stelt Klijn, van het ‘draagvlak’ dat onder deze experts wordt gemeten. Hij voegt eraan toe dat de Koninklijke Bibliotheek  zo compleet mogelijk wil zijn. ‘We willen geen inhoudelijk oordeel geven.’
Mein Kampf, het boek waarin Hitler probeerde zijn gedachtengoed uiteen te zetten, is in Nederland nog steeds verboden. Zo’n verbod is langzamerhand een anachronisme geworden, in een tijd waarin elektronische verspreiding van wat voor materiaal dan ook kinderspel is geworden (en het soms ook is!). Het betreffende wetsartikel (137e, Wetboek van Strafrecht) staat overigens de publicatie van overigens materiaal dat aanzet tot haat wel toe voor ‘zakelijke doeleinden’. Dat lijkt me tevens de  uitweg voor de KB, wiens motieven overwegend wetenschappelijk zijn.
Los van deze praktische overweging zijn er twee principiële bezwaren aan te voeren tegen de waarschuwing van het ministerie van Justitie. Het is in Nederland gebruikelijk dat de rechterlijke macht alleen achteraf toetst of een publicatie al dan niet rechtmatig is. Daarvoor is een hele goede reden: toetsing vooraf, inclusief een eventueel verbod, riekt erg naar censuur. Justitie heeft kennelijk een signaal willen afgeven, maar het is een sein dat heel goed als een dreigement opgevat kan worden. Niet handig.
Het tweede principiële bezwaar is dat het moeilijk is een grens te trekken van wat wel en niet strafbaar is, en dat deze grens bovendien continu verschuift. Het antisemitisme van Hitler was vijftig jaar eerder gemeengoed in Nederland, vooral in confessionele kringen. Mogen we nog kennis nemen van de geschriften waarin slavernij wordt vergoelijkt met een verwijzing naar het minderwaardige karakter van de zwarte medemens?  Frank van Vree stelt in de Groene Amsterdammer de terechte vraag of straks ‘alle geschriften met nú strafbare opvattingen’ moeten worden geweerd.
Het is raden naar de motieven van de minister. De vrijheid van meningsuiting is onder Hirsch Ballin nog niet echt in gevaar gekomen. Maar zijn gedrag past wel in het patroon van iemand die dit grondrecht eerder een lastig verschijnsel vindt dan een heilig principe waarvoor gestreden moet worden.

Een nieuw hoofdstuk kan worden opengeslagen in het boek van een betuttelende, zelfs bemoeizuchtige overheid. Het ministerie van Justitie is lekker bezig. Eerst baarde demissionair minister Hirsch Ballin al opzien met zijn voorstel voor een nieuwe wet om computercriminaliteit te bestrijden. Belangrijk onderdeel van die wet is dat het Openbaar Ministerie (de overheid dus) zonder tussenkomst van de rechter websites uit de lucht kan halen.

Justitie heeft kennelijk al een soort voorschotje genomen op deze wet. De Koninklijke Bibliotheek is namelijk bezig om alle krantenarchieven uit de Nederlandse persgeschiedenis digitaal toegankelijk te maken. Een loffelijk streven, omdat het archief veel toegankelijker wordt en dus historisch onderzoek veel gemakkelijker zal maken. Maar het departement van Hirsch Ballin heeft de KB gewaarschuwd om NSB- en andere nazi-getinte publicaties uit de Tweede Wereldoorlog (zoals Volk en Vaderland en Storm) uit de archieven te houden. Het ministerie zegt dat  een ijverige officier van justitie de KB zou kunnen aanklagen wegens het verspreiden van strafbare uitingen. De KB beraadt zich op dit moment over wat haar te doen staat. Deze maand belegt ze een bijeenkomst met een aantal experts om mogelijke vervolgstappen te onderzoeken.

Op het media-weblog Rethinking Media stelt projectmanager Edwin Klijn van de KB dat het betwiste materiaal ‘in principe’ beschikbaar zal worden gesteld. De KB zal haar besluit mede laten afhangen, stelt Klijn, van het ‘draagvlak’ dat onder deze experts wordt gemeten. Hij voegt eraan toe dat de Koninklijke Bibliotheek  zo compleet mogelijk wil zijn. ‘We willen geen inhoudelijk oordeel geven.’

Mein Kampf, het boek waarin Hitler probeerde zijn gedachtengoed uiteen te zetten, is in Nederland nog steeds verboden. Zo’n verbod is langzamerhand een anachronisme geworden, in een tijd waarin elektronische verspreiding van wat voor materiaal dan ook kinderspel is geworden (en het soms ook is!). Het betreffende wetsartikel (137e, Wetboek van Strafrecht) staat overigens de publicatie van overigens materiaal dat aanzet tot haat wel toe voor ‘zakelijke doeleinden’. Dat lijkt me tevens de  uitweg voor de KB, wiens motieven overwegend wetenschappelijk zijn.

Los van deze praktische overweging zijn er twee principiële bezwaren aan te voeren tegen de waarschuwing van het ministerie van Justitie. Het is in Nederland gebruikelijk dat de rechterlijke macht alleen achteraf toetst of een publicatie al dan niet rechtmatig is. Daarvoor is een hele goede reden: toetsing vooraf, inclusief een eventueel verbod, riekt erg naar censuur. Justitie heeft kennelijk een signaal willen afgeven, maar het is een sein dat heel goed als een dreigement opgevat kan worden. Niet handig.

Het tweede principiële bezwaar is dat het moeilijk is een grens te trekken van wat wel en niet strafbaar is, en dat deze grens bovendien continu verschuift. Het antisemitisme van Hitler was vijftig jaar eerder gemeengoed in Nederland, vooral in confessionele kringen. Mogen we nog kennis nemen van de geschriften waarin slavernij wordt vergoelijkt met een verwijzing naar het minderwaardige karakter van de zwarte medemens?  Frank van Vree stelt in de Groene Amsterdammer de terechte vraag of straks ‘alle geschriften met nú strafbare opvattingen’ moeten worden geweerd.

Het is raden naar de motieven van de minister. De vrijheid van meningsuiting is onder Hirsch Ballin nog niet echt in gevaar gekomen. Maar zijn gedrag past wel in het patroon van iemand die dit grondrecht eerder een lastig verschijnsel vindt dan een heilig principe waarvoor gestreden moet worden.