Nieuwe journalistiek bij wikileaks en paper.li

Twee mooie voorbeelden deze week van de manier waarop het internet traditionele nieuwsorganisaties bedreigt. Wikileaks.org en paper.li bedrijven journalistiek – weliswaar niet op de manier zoals wordt onderwezen aan de hogescholen en universiteiten, maar de bezoeker van deze sites ziet er in ieder geval een paar tradtionele journalistieke rollen uitgevoerd.

 

In het geval van Wikileaks is dat de rol van diepgaand onderzoek. De site kwam deze week zelf in het nieuws omdat er een video op werd gepubliceerd van de aanval van een Amerikaanse legerhelikopter op een aantal ongewapende Iraakse burgers. De publicatie schoot de Amerikaanse minister van Defensie Gates volledig in het verkeerde keelgat. ‘Deze mensen kunnen plaatsen wat ze willen, en ze worden er nooit verantwoordelijk voor gehouden’, aldus Gates.

 

Paper.li neemt een andere traditionele journalistieke rol over: die van filter en sorteerder. Iedereen met een account op Twitter of Facebook kan er zijn eigen krant maken. Het enige wat je moet doen: vertellen wie de hoofdredacteur is. Met de keuze van de hoofdredacteur heb je meteen je redactie te pakken. Want die bestaat uit alle twitteraars die de hoofdredacteur volgt. Een voorbeeldje? Stel dat je Paris Hilton interessant vindt, dan worden haar tweets (de korte berichtjes van niet meer dan 140 lettertekens), plus die van de 275 mensen die zij zelf volgt, gescand op links naar andere sites: nieuwsberichten, blogposts, foto’s, video’s en wat dies meer zij. Het uitgangspunt natuurlijk is dat deze links interessant zijn voor iedereen die Paris Hilton interessant vindt.

 

Paper.li werd op een nieuw blog van Twitter al de New York Twimes  genoemd. Gekheid natuurlijk. Het duurt nog wel even voordat nieuwe initiatieven zoals Wikileaks en paper.li de kwaliteit en betrouwbaarheid van de NYT benaderen. The Guardian publiceerde deze week een kritisch artikel over de schimmigheid achter Wikileaks. De Britse krant verwijt de site dat haar oprichters en deelnemers voor een groot deel onbekend zijn en blijven. Bovendien zou Wikileaks doorslaan in zijn drang naar openheid: zij bestrijdt de geheimzinnigheid van grote instellingen en overheden met een openheid die uiteindelijk de privacy van burgers en instellingen onevenredig schendt.

 

Dat is natuurlijk ook precies waar Gates op doelt. Het is algemeen bekend wie de mensen zijn die de traditionele media volschrijven, terwijl Wikileaks zich hult in geheimzinnigheid. Uit zelfbescherming, laten de initiatiefnemers weten. Critici beweren dat dit precies het grote verschil is tussen de nieuwe journalistieke initiatieven die her en der op het internet opduiken, en de traditionele media. Wikileaks en paper.li zijn aan niemand verantwoording schuldig. Als ze hun werk niet goed doen, worden ze snel irrelevant, maar in de tussentijd kunnen ze forse schade hebben toegebracht aan maatschappij en individuen. Deze sites moeten in die zin wel serieus worden genomen, maar kunnen niet als journalistieke media worden beschouwd.

 

Deze kritiek gaat eraan voorbij dat ook traditionele media moeite hebben met het afleggen van verantwoording over hun journalistieke praktijken. Quis custodiet ipsos custodes? Wie bewaakt de ‘waakhonden van de democratie’? Natuurlijk, er zijn ombudsmannen en raden voor de journalistiek. In het uiterste geval kan de rechter ingrijpen. Maar wie de moeite heeft genomen om Flat Earth News te lezen van de Britse journalist Nick Davies, weet dat de traditionele journalistiek op zijn grondvesten wankelt door de steeds toenemende publicatiedruk en verkoopdrang.

 

Los daarvan: het zijn niet de critici die het succes van een site als wikileaks maken of kraken. Dat zijn in eerste instantie de bezoekers. Als zij voor hun nieuwsbehoefte kunnen volstaan met een surftocht langs drie of vier favoriete sites, waarom zouden zij dan nog een krantenabonnement nemen of naar het televisiejournaal kijken? Recent Amerikaans onderzoek wijst uit dat de meeste Amerikanen liever afstand doen van hun tv dan van hun internetverbinding. Dat moet te denken geven. Dan kun je nog zo hard beweren dat serieuze journalistiek op internet nauwelijks te vinden is, maar de term ‘journalistiek’  heeft dan zijn waarde volledig verloren.

 

Een schrale troost bij deze overwegingen: de jury van de belangrijkste prijzen (de Webby Awards) voor vernieuwend internetgebruik heeft, net als vorig jaar, vooral traditionele media-organisaties genomineerd. De BBC en de New York Times slepen respectievelijk 9 en 15 nominaties in de wacht. Er is dus hoop.