Op zoek naar symbiose

Een politieke crisis in Den Haag, de vondst van twee dode meisjes in Luik, of een nieuwe Israëlische actie in de Gazastrook zijn nieuws. Geen twijfel mogelijk. Er bestaat een grote consensus bij journalistiek en publiek dat over deze gebeurtenissen uitgebreid bericht dient te worden.

Maar het vreemde voor een zo servicegericht beroep als de journalistiek is wel dat de consensus daar ongeveer ophoudt. De meeste journalisten zien het als hun taak het publiek voor te lichten op de wijze die het hun goeddunkt. Zij gaan daarbij af op hun professionele ervaring en inschattingsvermogen, en hebben zelden oog voor de feedback die ze terugkrijgen van hun publiek.

Sterker nog, veel vakbroeders stellen helemaal geen prijs op die feedback en vinden dat vooral erg lastig. In deze tijd van toegenomen communicatiemogelijkheden gaat dat steeds meer wringen. Het publiek wil kunnen meepraten over het nieuws en de boodschappers kunnen aanvullen of corrigeren.

Een voorbeeld: Ruud Zweistra schrijft op het Volkskrantblog: ‘Waarom werkt de Volkskrant-redactie mee aan de verspreiding van valse propaganda ten nadele van het Palestijnse volk door het benoemen van een geval van krijgsgevangenschap als “ontvoering”?’ Hij krijgt steun van een blogger die schrijft onder de naam ‘Voordaan’: ‘Als Palestijnen schieten, heet het terreur, en bij schietende Israëliërs is slechts sprake van je verdedigen tegen terroristen.’

Wat je hier verder ook inhoudelijk van denkt, dit is een interessante toevoeging aan de discussie, die wordt ingebracht door ons lezerspubliek. Het vormt een verrijking van de oorspronkelijke berichtgeving. In die zin is het een vorm van burgerjournalistiek.
Dat woord roept bij veel collega’s scepsis op. In Trouw beklaagde journalist Joost van Velzen zich onlangs dat in Nederland eigenlijk geen burgerjournalistiek bestaat, en dat de schaarse pogingen daartoe (waaronder het Volkskrantblog) tot mislukken zijn gedoemd.

Hij is in zijn mening bevestigd nu een oproep die hij deed aan zijn lezers om voorbeelden van succesvolle burgerjournalistiek te noemen, slechts zeven reacties opleverde.
Het is een wat flauwe poging, vind ik, om daarmee het begrip burgerjournalistiek als geheel af te serveren. Want waarom gaat het eigenlijk: de erkenning dat het brengen van het nieuws niet langer eenrichtingsverkeer is van de journalist naar de lezer, maar dat de lezer wil terugpraten, zijn mening wil geven, en om het uitgangspunt dat er een interessanter journalistiek verhaal kan ontstaan als de lezer daartoe ook de mogelijkheden heeft. ‘Nieuws is een gesprek’, zo parafraseerde de Amerikaanse publicist Steve Outing deze week een al enige jaren op internet circulerend motto.

De taak van de professionele journalistiek verandert niet, is mijn vaste overtuiging: er blijft altijd behoefte bestaan aan mensen wier vak het is om nieuws te filteren en te selecteren, te duiden en uit te leggen, te verzamelen en te presenteren. Maar duizenden ‘burgerjournalisten’ vinden het leuk om hun eigen mening te geven over allerhande nieuwsfeiten, of zelfs het nieuws uit hun eigen omgeving te presenteren als waren zij professionals – dan is het wel buitengewoon hooghartig van de gevestigde media om al die meningen en nieuwsfeitjes af te doen als niet bijster origineel of irrelevant.

Volgens mij ligt de grote uitdaging voor de traditionele media in het samenbrengen van de twee soorten journalistiek: de ene traditioneel, professioneel, ambachtelijk, objectief maar ook afstandelijk en soms kil; de ander meestal amateuristisch, subjectief, maar altijd betrokken en kritisch. Als die twee vormen van journalistiek bij elkaar komen, kan een mooie symbiose ontstaan. De traditionele media moeten de mogelijkheid scheppen voor die symbiose, de infrastructuur inrichten. Dat is een basisvoorwaarde; pas als daaraan wordt voldaan, kun je verder nadenken over de vraag hoe je als krant of omroep de inzet en de participatie van je eigen lezers en kijkers verder kunt benutten.