Vrij of hypocriet

Er gaapt een kloof tussen de continentaal-Europese (Duitse, Franse, Nederlandse, Deense niet te vergeten) en Angelsaksische (Britse en Amerikaanse) pers. De eerste groep ging zonder veel scrupules over tot publicatie van de spotprenten die de profeet Mohammed, en dus, volgens veel islamieten, de hele Islam belachelijk maakten; de tweede groep onthield zich angstvallig van publicatie; en sommige online edities van Britse en Amerikaanse kranten weigerden zelfs een linkje te leggen naar een van de talloze plekken op internet waar de cartoons wel te zien zijn.

Het weigeren om te linken gaat vrij ver – het internet hangt immers aan elkaar van onderlinge verwijzingen. Al was het alleen maar bij wijze van service, ik zou zeggen dat je het aan je bezoekers verplicht bent om een plek aan te geven waar ze kunnen zien waar alle commotie nou eigenlijk om draait. Desnoods plaats je er een waarschuwing bij dat de inhoud wellicht aanstootgevend kan zijn.

Maar de klakkeloze publicatie van de plaatjes, online en offline, door de meeste Europese titels (inclusief de Volkskrant) roept ook vragen op. De meest urgente van die vragen is wat mij betreft of we ook zo gemakkelijk tot publicatie waren overgegaan als de prenten in plaats van stereotypen over de Islam en zijn profeet de traditionele negatieve beelden van orthodoxe joden en/of christenen zouden bevatten. Ik weet zeker dat er bij de meeste kranten dan dubbel zo lang zou zijn nagedacht over de vraag welk doel de publicatie zou dienen.

De rechtvaardiging die nu het meest wordt gegeven is dat de afbeeldingen opnieuw nieuws werden nadat ze in de moslimwereld tot brandstichting van westerse ambassades, molest van westerse bezoekers en zelfs tot doden hadden geleid. Dat is een sterk argument: als je je publiek volledig wil informeren, hoort daarbij dat dat publiek kennis kan nemen van waarom het gaat. Maar dan nog kun je je de vraag stellen of dat alleen mogelijk is door herpublicatie van de cartoons, of dat er wellicht ook andere manieren zijn. National Public Radio, de publieke radio-omroep in de Verenigde Staten, is één van de uitgeversorganisaties die besloot om zelfs geen link te plaatsen.

Bill Marimow, een adjunct-hoofdredacteur bij NPR, rechtvaardigt dat als volgt: ‘Uiteindelijk komt het erop neer dat deze afbeeldingen zo beledigend zijn voor miljoenen moslims dat ik er de voorkeur aan geef ze in woorden te omschrijven in plaats van ze op het internet te laten zien. Ik geloof dat ons publiek door onze verslaggeving in tekst alleen een heel gedetailleerd beeld kan vormen van wat er precies wordt afgebeeld. Door deze prenten niet te publiceren, laten we zien dat we respect opbrengen voor diep gevoelde religieuze overtuigingen.’

NPR is geen marginaal medium, maar een toonaangevende en zeer gerespecteerde omroeporganisatie met een vaak bekroonde nieuwssite. Marimows redenering kan niet worden weggezet als overgevoelige politieke correctheid. Ook op het Volkskrantblog wordt de discussie over de publicaties grondig gevoerd. Verreweg het grootste deel van de bloggers daar is van mening dat de vrijheid van meningsuiting in het geding is, en dat het niet publiceren een teken zou zijn van angst, van capitulatie voor de dreigende moslim-horden in het Midden-Oosten, maar ook in het binnenland.

Maar ook op het Volkskrantblog zijn uitzonderingen te vinden. Een blogger die publiceert onder de naam ‘N=1’ geeft links naar een flink aantal Engelstalige weblogs uit de Arabische wereld. ‘Wanneer je alleen zit te wachten op een excuus om de Islam weer een achterlijke godsdienst te noemen, hoef je deze blogs niet te lezen. Maar als je nieuwsgierig bent naar wat de moslims denken die geen ambassades in de fik steken, moet je ze vooral wél lezen’, schrijft hij.

En hij vermoedt ook wel enige hypocrisie bij sommige media en politici: ‘Geert Wilders na weken weer eens vol in het nieuws, want hij heeft al 40 (v-e-e-r-t-i-g) doodsbedreigingen! Persbericht! Peilingcijfers! Kassa!’