Online lynchpartij of serieuze meningsvorming

De groeiende populariteit van het weblog-fenomeen roept bij sommige gevestigde uitgevers steeds grotere weerstand op. Het weekblad Forbes ontpopte zich een paar weken geleden tot woordvoerder van de traditionele uitgeefmachten. Volgens Forbes vormen weblogs ‘het platform voor een online lynchpartij van het gepeupel, dat de mond vol heeft van vrijheid van meningsuiting, maar eigenlijk alleen maar leugens, laster, en smaad verspreidt.’

Forbes heeft het geweten. In een mum van tijd viel de wereldwijde webloggemeenschap over het gerenommeerde zakenblad heen. De meeste bloggers hanteerden daarbij bewoordingen die impliciet het gelijk van de schrijver leken te bevestigen: ongenuanceerde scheldpartijen over het grootkapitaal dat het minder bedeelde volk zijn platform probeert te ontnemen dragen niet echt bij aan de geloofwaardigheid van weblogs als serieus te nemen massamedium.

De reactie van de bloggers, hoewel overtrokken, is ook begrijpelijk. Forbes liet steken vallen in zijn verhaal. Maar interessanter dan de inhoud is het verschijnsel van de negatieve aandacht zelf. Tot nog toe is de mainstream-journalistiek tamelijk positief geweest over de opkomst van het bloggen. Het is omarmd als de inlossing van een oude belofte van het internet, namelijk dat de informatievrijheid nu pas werkelijk gedemocratiseerd zou worden: jan met de pet kan zijn eigen uitgever spelen.

Nu webloggers daadwerkelijk een serieuze invloed uitoefenen, bedrijven van Microsoft tot CNN en ABC en politici van Bill Clinton tot George Bush last van ze beginnen te krijgen, worden weblogs aan eenzelfde soort minutieus onderzoek onderworpen als andere invloedrijke actoren in economie of politiek. Dat lijkt me een gezonde ontwikkeling. Het is een symptoom van de volwassenwording van het blog-fenomeen. Het betekent het einde van wat tot nog toe eenrichtingsverkeer was: bloggers namen de traditionele media als kranten en televisie onder vuur. Ze krijgen nu een koekje van eigen deeg, en worden daarmee eindelijk serieus genomen.

Een van de belangrijkste kritiekpunten op de bloggers (voorzover die zich journalistieke pretenties aanmeten en meer ambities hebben dan het bijhouden van een persoonlijk dagboek) is dat zij relatief gemakkelijk manipuleerbaar zijn. In de Verenigde Staten bestaan goed georganiseerde netwerken die nieuwsbrieven publiceren, denktanks financieren, internetsites onderhouden en digitale televisie produceren. Via deze netwerken (waarin de Democratische en Republikeinse belangengroepen invloed uitoefenen) worden de onafhankelijke mainstream media aangevallen.

Michael Massing besteedde daar vorige week in The New York Review of Books uitgebreid aandacht aan. Een enkele onscrupuleuze criticus kan zijn gal spuien of willekeurig welke politieke tegenstander, daarmee duizenden mensen bereiken, die vervolgens met de kritiek aan de haal gaan en deze herpubliceren op hun eigen weblog, in commentaren op internetfora en gebruikersgroepen. De traditionele media hebben al gauw het nakijken en worden gedwongen om aandacht te besteden aan een verhaal dat eigenlijk nooit een verhaal had mogen worden.

Dat is geen nieuw fenomeen, maar het verdient uitgebreider onderzoek en kritiek dan op dit moment plaatsvindt. En op zowel de webloggers als op de traditionele media rust de verantwoordelijkheid om een antwoord te vinden op de vraag hoe hiermee moet worden omgegaan.

Zo is het voor de Volkskrant te simpel om de webloggerswaarheid af te doen als ongenuanceerd geschreeuw in de marge. Het Volkskrantblog ontwikkelt zich in zekere zin als een soort Big-Brotherhuis. We krijgen inkijkjes in de persoonlijke levens van veel deelnemers, soms saai, soms spannend, soms grappig, soms sexy. Maar het is ook een Tweede Kamer, maar dan van glas, waarin meningsvorming plaatsvindt en mensen met elkaar in discussie treden. Dat is een volledig transparant proces, uitermate interessant om te volgen. Er wordt geschreeuwd (af en toe), maar er wordt ook stevig en grondig gediscussieerd. Een van de interessantste discussies van de afgelopen week vond plaats onder een bericht van een van onze vaste columnisten, Pieter Hilhorst. Hij scoorde 91 reacties van leken en mensen uit het veld onder zijn column over de vrije schoolkeuze en het dilemma van de witte en zwarte scholen. Het is een typisch voorbeeld van vruchtbare interactie tussen lezers/sitebezoekers en krantenmedewerker.

Het Volkskrantblog helpt ons om onze lezers en onze maatschappij beter te leren kennen. In ieder geval indirect moeten we daar journalistiek profijt van kunnen trekken; uiteindelijk zou het resultaat moeten zijn dat we betere kopij schrijven. Die kopij komt uiteindelijk terecht in de Volkskrant classic, de krant van papier zoals de meeste mensen hem kennen. Die is in de afzienbare toekomst onmisbaar. Zelfs de meeste bloggers, schrijft Massing in The New York Review of Books, halen hun bronnen uit traditionele media als kranten en televisie. Uiteindelijk heeft de krant van papier nog steeds een status die het vluchtige internet niet kent. Die status brengen we alleen in gevaar als we onze traditionele rol verliezen van luis in de pels, onderzoeker en criticaster, onafhankelijk verslaggever en scherp analyticus. Behoud van die rol is ook de enige manier om de bloggende critici van de traditionele media de wind uit de zeilen te nemen.